Tuinieren met Romke: de boerentuin

boerentuin
Getty Images

De zomer is in deze beroepsgroep vanouds de allerdrukste tijd. Dus heeft een echte boerentuin gras, struiken en hagen. Planten die niet veel werk vragen, maar wel voor feestelijk bloeiende bloemen zorgen.

Makkelijke bloeiers met een vrolijk effect

De boerentuin ontleende zijn uiterlijk aan het ritme van het boerenleven: de boer had veel tijd in de winter en amper in de zomer. De tuin werd dus zo ingericht dat er ’s zomers weinig werk ­nodig was. In de door buxus omzoomde perkjes stonden onderhoudsvriendelijke planten. Na de grote voorjaarsschoonmaak in de siertuin bestond het werk voornamelijk uit haagjes knippen en gras maaien. De boerin zorgde voor de moestuin.

boerentuin
Getty Images

Door de schaalvergroting in de agrarische sector neemt het aantal boerenbedrijven in razend tempo af. Veel gebouwen worden verkocht aan stedelingen en veranderen in een boerderette. Dat is een voormalige boerderij die aan de eisen van de nieuwe bewoner is aangepast. De deel verandert in een woonkamer-met-houtkachel en het dak wordt zo vakkundig geïsoleerd dat de boerenzwaluw geen nestgelegenheid meer kan vinden en met uitsterven wordt bedreigd.

Stadse uitvinding
Maar de boerenhortensia houdt stand, ook in de tuin van de boerderette. Vóór de grote economische crisis van 1929 bestond er trouwens nog helemaal geen boerenhortensia. Tijdens die crisis, waarbij die van nu nog altijd verbleekt, gingen de kwekers uit Boskoop met een bakfiets vol hortensia’s de boer op om hun waar te slijten. Boeren waren toen de enigen die nog wat geld te besteden hadden. Over wat nu precies een boerenhortensia is, bestaat verschil van mening. Soms zie je Hydrangea paniculata, de pluimhortensia, als boerenhortensia geafficheerd, maar ook kom je boerentuinen tegen die vol staan met hortensia’s met bolvormige bloeiwijzen. Het is dan ook niet de boer die de naam ‘boerenhortensia’ bedacht heeft, maar de stadsbewoner.

Schaapskoppen of hortensia’s
De beste papieren heeft de Hydrangea paniculata-familie. Als je hiervan verschillende variëteiten in je tuin hebt, kun je maandenlang genieten van de bloei. De meeste boeren die ik ken, noemen deze struiken overigens niet boerenhortensia’s maar schaapskoppen – naar de vorm van de bloemkegel.
Het schaapskopseizoen begint in juni. Aan het eind van die maand bloeit de vroegste pluimhortensia, Hydrangea paniculata ‘Praecox’. Het is een aardige variëteit die niet gesnoeid hoeft te worden. Daar staat tegenover dat de Praecox niet, zoals de meeste hortensia’s, op een decoratieve manier verbloeit. Bijna alle hortensiabloemen verkleuren namelijk bij het verbloeien, waardoor ze dan vaak nog mooier zijn dan in volle bloei. Maar de Praecox is een uitzondering. Die ziet er na de bloei uit als een feestganger na een heftig feestje.
Later in de zomer bloeit Hydrangea paniculata ‘Floribunda’ met zware pluimen aan overhangende takken. Deze plant kan vroeg in het voorjaar drastisch worden gesnoeid, net als een vlinderstruik, en bloeit dan spectaculair met pluimen van bijna veertig centimeter lengte. In oktober ten slotte bloeit Hydrangea paniculata ‘Tardiva’.
hortensia
Getty Images


Boerenpioen in zee
Er bestaan meerdere planten die zich kunnen beroepen op het voorvoegsel ‘boeren’. Bijvoorbeeld de boerenjasmijn, Philadelphus coronarius. Heerlijk, die bedwelmende, romige geur van deze jasmijn.
De levenskracht van de vroegbloeiende boerenpioen, Paeonia officinalis, is legendarisch. Toen in het laatste jaar van de Tweede Wereldoorlog Walcheren door de geallieerden onder water werd gezet om de Duitsers te verdrijven, werden onze vijanden verdreven. Maar ook – door het zoute water – alle planten uit de tuinen. Behalve de boerenpioen. Toen na de oorlog de dijken gedicht waren, kwam die weer vrolijk op.
boerenjasmijn
Getty Images


Krokus aan de rol
Het boerenkwartet wordt compleet gemaakt door de boerenkrokus, Crocus tommasinianus. Een vroege bloeier: de bloemen gaan open in de tijd dat de sneeuwklokjes uitgebloeid raken. De boerenkrokus verwildert makkelijk. Deze krokus komt van de Balkan, maar is in het noorden van Nederland zo vaak verwilderd dat hij daar bijna tot de inheemse plantensoorten is gaan behoren. Hij wordt als stinzenplant beschouwd: een plant die vooral voorkomt in oude parken en op buitenplaatsen.
Crocus tommasinianus zaait zich makkelijk uit. In de streek waarin ik woon – de Veluwezoom – zie je hoe de boerenkrokus uit tuinen ontsnapt en zich in het gemeentegroen uitzaait. Zelfs voortuinen die met steenslag gevuld zijn, blijken niet veilig voor de boerenkrokus: hier en daar komen de bloemen eigenwijs tussen de steentjes omhoog. Ergert u zich aan de nihilistische tuin van uw buren, plant dan een paar knollen van de krokus in de buurt van de erfscheiding. Ik wil wedden dat hij in de steenwoestenij van de buren opduikt. 
krokus
Getty Images
  

TIP

Bollen van de boerenkrokus zijn goedkoop en ik zie geen enkele reden waarom niet iedereen zijn gazon met krokusbloemen zou versieren. Laat het loof van de bloembollen wel afsterven voordat je het gras maait; bij de krokus is dat medio mei.

Missing media-item.Romke vertelt

Romke van de Kaa verhaalt maandelijks over zijn tuinervaringen.

Moord op de boerderette
 Ik kan wel lollig doen over de boerderette, maar zelf woon ik ook in een verbouwde boerderij. Daarom voel ik het als mijn plicht om de boerenzwaluw te steunen. In de schuurdeur heb ik een speciaal zwaluwenluikje laten maken. Toen ik hier net woonde, hing ik zelfs prefab zwaluwnesten op. Maar al gauw kwam ik erachter dat boerenzwaluwen graag hun eigen nest maken. Liefst aan de balken boven mijn fiets, zodat ik eerst de zwaluwenpoep van mijn zadel moest poetsen voordat ik om boodschappen kon.
Toen ook de grasmaaier werd ondergescheten, kwam mijn vrouw in actie. Zij kocht een partytent en richtte die op in de schuur, zodat in ieder geval de fietsen en de grasmaaier schoon bleven. Onder de nesten hing zij parapluutjes, die de meeste vogelpoep opvingen. Onze buurman – honderd meter verderop – had zijn eigen manier om de fauna in de watten te leggen. Hij hing een uilenkast op in zijn schuur en jawel hoor: na een paar jaar begon er een heuse kerkuil in zijn kast te broeden. De Vogelbescherming kon trots op ons zijn.
Op een zekere dag in het broedseizoen vond ik een dode jonge zwaluw in de schuur. Het beestje was half opgegeten. Een dag later vond ik weer vogelresten. Ik begon te denken aan een sperwer die door mijn zwaluwluikje naar binnen kwam. Sperwers zijn drieste roofvogels. Maar het bleek de kerkuil van de buren te zijn, die de jonge zwaluwen uit de nesten roofde om er zijn eigen jongen mee te voeren. Het platteland is minder vredig dan het eruitziet…

Bron 
  • Plus Magazine