Oude en Nieuwe Wereldwijnen

Er wordt steeds meer over wijn gepubliceerd. En dat is mooi. Want wijn is net als kunst. Als je er net wat meer van weet, kun je er veel meer van genieten. In die wijnartikelen duikt nogal eens het begrip Oude Wereld- en Nieuwe Wereldwijn op. Maar waar komen die dan vandaan?

Oude Wereldwijnen

Zo’n 8000 jaar geleden dronken we al wijn in Europa en in het Midden-Oosten. Geluk voor de mens bestond toen uit ‘huisje, wijngaardje, beestje’. De drie grootste wijnlanden ter wereld zijn in Europa gehuisvest. In de volgorde één tot en met drie: Frankrijk, Italië (maar deze twee wisselen nog wel eens stuivertje) en Spanje. Mede door lange historie is deze ‘wijnwereld’ wat traditioneler en ook wat minder overzichtelijk dan de Nieuwe. Maar de grote kracht van de Oude Wereld blijft juist ook die diversiteit. Hier zullen de wijnmakers altijd blijven proberen het karakter van hun wijngaarden –die soms dus al honderden jaren bestaan- en de unieke druiven die er groeien in hun wijn te vangen.

Nieuwe Wereldwijnen

Nieuwe Wereld klinkt een beetje alsof de landen die dit stempel hebben gekregen toevallig gisteren met een cursus wijn maken zijn begonnen. En dat is niet helemaal waar. Zo werden er al in de 16e eeuw in Mexico wijnstokken aangeplant. Ook Argentinië en Chili meldden zich toen, vooral Chileense wijnen werden razend populair bij het Spaanse koningshuis. En de Argentijnse wonnen prijs op prijs bij de wereldtentoonstellingen in Parijs.

In Zuid-Afrika staat 1655 in de boeken als het jaar waarin de eerste wijngaarden werden aangelegd. En nota bene Holland sprak toen een woordje mee, want onze eigen Jan van Riebeeck schijnt daar de hand in te hebben gehad. In de 18e eeuw was Zuid-Afrikaanse wijn zelfs de favoriete wijn aan het hof van de tsaar in St. Petersburg. Ook Australië was niet bepaald van gisteren. In 1788 gingen daar volgens overlevering de eerste stokken de grond in. En als je er een beetje bij hoorde in het Londen van de 19e eeuw trok je een flesje ‘from Down Under’ open.

Auteur