Ik snap het helemaal, maar ik trap er dus niet meer in

Een vriendin laat me de folder zien van de vakantie die ze geboekt heeft. Ze gaan naar Jamaica, verleid door ronkende foto’s van botergele stranden, een azuurblauwe zee, guitige parasols van bananenbladeren en een hotel dat eruit ziet als een feestelijke bruidstaart.
Ik snap het helemaal, maar ik trap er dus niet meer in. Ik weet zeker dat er buiten beeld twaalf verkopers van zonnebrillen, massages en excursies staan te trappelen van ongeduld om in actie te komen. In een urenlange strandparade zullen ze net zo lang doorgaan tot je uit mededogen alsnog die zonnebril koopt. Bij het resort schalt vermoedelijk keiharde muziek en aan het niervormige zwembad probeer je tevergeefs te ontspannen terwijl naast je een Engelse familie gezellig dronken zit te worden. Terugtrekken op de hotelkamer is geen oplossing, daar ratelt de airco onafgebroken en oorverdovend en is het ijskoud.
In een urenlange strandparade zullen ze net zo lang doorgaan tot je uit mededogen alsnog die zonnebril koopt
Naar een natuurhuisje in Nederland dan maar? Want die zien er tegenwoordig héél bekoorlijk uit. Grote ramen, natuursteen, veel ruwhouten planken. Rust en stilte, gedrenkt in het moderne comfort van afwasmachines, goede bedden en een houtgestookte sauna. Maar ja, ik zit daar wel weer gewoon met mijzelf opgescheept hè. Er ligt geen toverstafje bij de hardhouten voordeur dat van mij een zen-innerlijke-rust-bosnimfachtig personage maakt. Voor ik het weet, zit ik to-dolijstjes te produceren en maak ik me ergens zorgen over. Ik denk dat we gewoon weer thuisblijven dit jaar.
Reactie toevoegen