Gewaagd plan
Kunstenaar Peter had een schilderij bij galeriehouder Anton in consignatie gegeven. Dat betekent dat Anton het kunstwerk op provisiebasis te koop in zijn galerie tentoonstelde, maar dat Peter eigenaar bleef tot het daadwerkelijk werd verkocht. Na een tijdje ontstond er onmin tussen partijen. Peter eiste zijn schilderij terug.
Televisiepersoonlijkheid mr. Frank Visser (72) geeft elke maand een kijkje in de keuken van de rechtspraak.
De galeriehouder weigerde daaraan te voldoen. Want nu liep hij zijn provisie mis, waarop hij bij de voorgenomen verkoop mocht rekenen. Niet eerlijk, vond hij. Daarom moest Peter eerst een behoorlijke vergoeding betalen, voordat hij zijn schilderij zou terugkrijgen. Nou, dat was Peter niet van plan.
Wrokkend deelde hij in de kroeg zijn ongenoegen met een aantal andere kunstenaars. Die waren het geheel met Peter eens: dit mocht hij niet over zijn kant laten gaan. Ze bedachten een gewaagd plan. Ze zouden zich op een maandagmorgen, als de zaak nog gesloten was, met zijn allen toegang verschaffen tot de galerie, waarna Peter zijn schilderij goedschiks of kwaadschiks zou meenemen. Zo gezegd, zo gedaan. Een van Peters kompanen wist Anton met een smoes over te halen de deur open te doen, waarna de anderen naar binnen stormden. De geschrokken galeriehouder werd vastgebonden en letterlijk - met tape - de mond gesnoerd. Peter pakte het schilderij, waarna ze ervandoor gingen.
Dat kon niet goed aflopen. Anton deed aangifte bij de politie, waarna de officier van justitie Peter strafrechtelijk vervolgde wegens diefstal in vereniging, vergezeld van bedreiging met geweld. De advocaat van Peter kon zich daarin niet vinden en vroeg: “Hoe kun je nu je eigen schilderij stelen?”
Een terechte vraag, want wettelijk kan pas sprake zijn van diefstal, als men iets wegneemt dat geheel of ten dele aan iemand anders toebehoort. Daarvan was hier naar de letter van de wet toch geen sprake? Dus vroeg de raadsman om vrijspraak.
Tja, civielrechtelijk behoorde het door Peter meegenomen schilderij alleen aan hem toe en niet aan de galeriehouder. Dat had de advocaat goed gezien. Maar strafrechtelijk lag dat toch anders. Volgens de rechtbank valt onder het strafrechtelijke begrip ‘aan iemand anders toebehoren’ ook het feitelijke bezit daarvan. En dat had de galeriehouder, want het schilderij hing in zijn zaak. Maar dan was de rechtbank er nog niet. Want voor veroordeling wegens diefstal was wettelijk verder nog nodig, dat Peter zijn schilderij ‘wederrechtelijk’, oftewel ‘in strijd met het recht’ had meegenomen.
Dat was omdat de manier waarop het was gebeurd maatschappelijk niet door de beugel kon. Een galerie binnenstormen, de eigenaar vastbinden en een schilderij van de muur rukken was ernstig onrechtmatig en daarom wederrechtelijk! Dus werd Peter veroordeeld voor het gewelddadig stelen van zijn eigen schilderij. Voor diefstal met geweld worden hoge gevangenisstraffen opgelegd. Maar deze zaak was, zoals de rechtbank terecht opmerkte, niet te vergelijken met zware criminaliteit. Zonder begrip te uiten voor de daad, was de rechtbank mild voor wat betreft de strafmaat. Peter kreeg een taakstraf en bovendien moest hij smartengeld betalen aan Anton. Misschien was dat laatste wel de zwaarste straf voor Peter.
Reactie toevoegen