'De DSM duwt mensen in een hokje'

Interview met psychiater Jim van Os

vrouw-psychiater
Getty Images

Het is niet altijd eenvoudig om de juiste vorm van hulp te krijgen als je psychisch in de knoop zit. Dat komt doordat de DSM, het diagnostisch handboek voor de psychiatrie, nog steeds leidend is. Ten onrechte, vindt psychiater Jim van Os.

Het Trimbos-instituut zegt dat een kwart van de Nederlanders zich meldt met een psychische stoornis. Hoe ziet u dat?

“Dat is een probleem, absoluut. Er is veel psychisch lijden in onze maatschappij. Mensen worstelen­ met zingevingsvragen, met eenzaamheid, vechtscheidingen, armoede… Ieder jaar voldoet 20 procent van de patiënten aan de criteria voor een psychische stoornis. Hebben al die mensen dan werkelijk een psychische stoornis of is er iets anders aan de hand? Door de manier waarop psychologen en psychiaters de diagnose stellen, missen we het belangrijkste: wat is de context van dat lijden, wat zit erachter? Psychologen en psychiaters stellen een diagnose op basis van een boek, het handboek DSM oftewel de Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders, waarvan nu het vijfde deel wordt gebruikt. Voor elke psychische stoornis bestaat een lijst met critera. Voor een ‘depressie’ staan er op die lijst bijvoorbeeld klachten als: sombere stemming, verlies van interesse of plezier, verlies van energie en weinig of juist veel slapen. Heb je een bepaald aantal van die klachten, dan kan de psycholoog of psychiater de diagnose ‘depressie’ stellen en gaat hij je daarvoor behandelen.”

En u bent het daar niet mee eens?

“Klopt. We weten nu dat psychisch lijden een heel spectrum aan oorzaken heeft, en op basis daarvan moeten we behandelen. Maar de ggz werkt op basis van diagnoses uit de DSM. Iedereen is specialist op zijn eigen gebiedje en ook de zorg is inmiddels op die manier ­georganiseerd. Er is een zorglijn depressie, een zorglijn psychose, een zorglijn angst. De zorgverleners binnen die zorglijnen hebben nauwelijks of geen contact met elkaar. Heb je als patiënt angstklachten én depressieve klachten, en speelt daarbij ook autisme een rol? Dan kun je dus te maken krijgen met verschillende zorgverleners. Het heeft ook gevolgen voor de vergoeding. De psycholoog of psychiater bij wie je aanklopt, ontvangt slechts een vergoeding voor bijvoorbeeld 30 uur therapie voor de behandeling van één stoornis, dus alleen depressie of alleen angst. Vandaar dat patiënten steeds meer in een hokje worden geduwd. De patiënt met een breed scala aan klachten kan nergens meer terecht, die past niet langer in het systeem dat we met zijn allen hebben opgetuigd.”

Wat gebeurt er dan met de mensen die ernstige psychische problemen hebben?

“Die worden vaak niet meer geholpen. Om een voorbeeld te noemen: iemand met een verstandelijke ­beperking die daarnaast autistisch, suïcidaal, verslaafd en agressief is, en zwerfgedrag vertoont, kan nergens meer terecht. In Amerika belanden veel van deze mensen uiteindelijk in de gevangenis en in ons land staat hetzelfde te gebeuren. Waarom? Omdat mensen met dit soort ingewikkelde problematiek zonder hulp vaak op straat eindigen. En op straat is het risico op strafbaar handelen nu eenmaal groot.”

Hoe kunnen mensen met psychische problemen beter worden geholpen?

“Iemand die psychisch in de knoop zit, heeft op vier verschillende manieren hulp nodig. In de eerste plaats met het draaglijk maken van de psychische pijn, bijvoorbeeld met behulp van medicijnen zoals antidepressiva of angstremmers. Daarna ga je samen met de patiënt kijken naar wat er aan de hand is en wat de mogelijke oplossingen zijn, daarmee bied je hoop en perspectief. Ook help je de patiënt om weer in beweging te komen – vaak letterlijk. Dat betekent dat je de patiënt met een angststoornis ­uitdaagt om toch naar de supermarkt te gaan, of de depressieve patiënt vraagt een rondje te gaan wandelen. Het zijn concrete ­manieren om het psychisch ­lijden terug te brengen tot normale proporties, om het minder machtig en dwingend te laten zijn. Tot slot is het zaak om de context, oftewel de ­achtergrond van het psychisch lijden, aan te pakken. Psychisch lijden betekent altijd dat er werk aan de winkel is. Er moet iets veranderen in je leven, anders loop je vroeg of laat tegen dezelfde problemen aan. Voor de ene patiënt is het belangrijk om weerbaarheid te ontwikkelen tegen de druk van het perfecte leven, voor de ander gaat het om een gezondere leefstijl, en weer een ander moet de relaties met zijn naasten herwaarderen of meer zelfliefde ontwikkelen.”

Maar wordt er niet al op deze manier behandeld?

“Jawel, met één grote maar: de ­behandeling moet passen binnen de juiste categorie en classificatie van de DSM. En ik zeg: de behandeling moet passen bij de patiënt. De patiënt moet vertrouwen in de behandeling hebben én in de behandelaar. Alleen dan kan de ­patiënt zich eraan optrekken en genezen. Voor sommige patiënten werkt gesprekstherapie. Maar er zijn ook patiënten die meer aan yoga, acupunctuur of een sjamanistisch ritueel hebben. Laat mensen kiezen waar ze naartoe willen. Als het maar bonafide behandelaars zijn, die werken op basis van redelijke, wetenschappelijke inzichten.”

Zorgverzekeraars zien u aankomen…

“Zorgverzekeraars moeten beter opgevoed worden, dat klopt. Er is een onderzoek geweest: mensen met schulden komen heel vaak in de ggz terecht. Dat kost miljoenen. Miljoenen die we kunnen besparen als we die schulden oplossen en mensen weer perspectief bieden. We moeten echt af van het medicaliseren van problemen, we moeten focussen op de context.”

U en een aantal van uw collega’s zijn al langer bezig met ‘De nieuwe ggz’. Wat is dat?

“Dat is een onderdeel van ons project Ecosysteem Mentale ­Gezondheid (afgekort als GEM, red.). Binnen dit project werken we aan een nieuwe manier van denken over en behandelen van psychisch lijden. We weten dat slechts 14 ­procent van de contacten van ­mensen met psychische problemen via de reguliere ggz verlopen, denk hierbij aan de gebruikelijke ­gesprekken met een psycholoog. De overige 86 procent is hulp via andere formele en informele vormen van zorg, zoals alternatieve geneeswijzen, zelfzorgmiddelen, online hulp of mantelzorg. Het probleem is dat deze zorgvormen nauwelijks van elkaars bestaan weten, laat staan met elkaar ­samenwerken. Binnen het Eco­systeem Mentale Gezondheid ­werken al deze vormen van zorg wel met elkaar samen en leren ze ook van elkaar. Daarbij staat steeds de patiënt zelf centraal, in plaats van de DSM-diagnose. Meer informatie hierover staat op denieuweggz.nl.”

U bent hier al heel lang mee bezig. Hoe ziet de toekomst van de psychiatrie eruit?

“Ik denk dat er de komende tijd heel veel gaat veranderen. Nu al zijn er steeds meer ggz-instellingen die zeggen: ‘Help ons, wij willen het anders gaan doen.’ Veel ggz-instellingen staan open voor een nieuwe aanpak in de psychiatrie: denken vanuit de patiënt, meer samenwerking met andere vormen van zorg en ondersteuning door ervaringsdeskundigen. Veranderingen in de psychiatrie duren ­gemiddeld 25 jaar. En ik ben hier nu zo’n 25 jaar mee bezig. Dus ja, ik heb goede hoop.”

Jim van Os (63) is hoogleraar ­psychiatrie en voorzitter van de Divisie Hersenen van het Universitair Medisch ­Centrum Utrecht. Daarnaast is hij Fellow en gasthoogleraar ­psychiatrische epidemiologie aan het Institute of Psychiatry van King’s College in Londen. Ook zette hij, samen met de Stichting PsychoseNet op. Dit platform richt zich op mensen met psychosegevoeligheid, hun naasten en zorgverleners.

Dit artikel verscheen eerder in Plus Magazine. Abonnee worden van het blad? Dat doet u in een handomdraai!

Auteur