Marjoleins zoon koos voor de dood: ‘Meer dan verdriet is er vreugde dat hij er was’

Nikki Natzijl
Nikki Natzijl

Elon, de zoon van Marjolein Voorberg, was 22 toen hij op 21 december 2018 een einde aan zijn leven maakte. Ze schreef er een boek over, wij kiezen daar fragmenten uit, en vroegen hoe het haar lukt om verder te gaan. “De rouw is niet minder, maar de ruimte eromheen is groter geworden.”

Ik kijk om me heen. Onze buurt ziet er nog net zo uit als een week geleden. Ik loop de straat uit, steek de weg over en sla linksaf. Ik weet nog hoe ik moet lopen, hoe ik de hond moet uitlaten, hoe ik weer thuis moet komen. Maar hoe ik verder moet met mijn leven, daar heb ik geen flauw benul van.’

“Dit schreef ik op de eerste dag na de begrafenis van Elon. Nieuwjaarsdag. Je weet dat je moet gaan rouwen. Maar als je je kind verliest, dan heb je geen idee hoe je dat moet doen. Het is tegennatuurlijk, je hele lijf verzet zich ertegen dat je je kind overleeft. Ik was me er erg van bewust dat we regelmaat in de dagen moesten houden. 

Dat we moesten eten en drinken en dat ik moest slapen. Het liefst wilde ik in bed blijven liggen en het dekbed over mijn hoofd trekken, maar je weet ook wel dat het daar niet beter van wordt. En dan blijkt toch zomaar zo’n eerste jaar te kunnen verstrijken. Je vraagt je af hoe het mogelijk is. Dat het voorjaar is geworden, dat het zomer werd, en herfst. Dat het opnieuw december is geworden.”

‘Leer ik leven met het verlies van mijn kind? Een onmogelijke vraag. Leer ik het aanvaarden? Een onhaalbaar ideaal. Je kunt het hooguit verdragen.’

“Verdragen. Ja, ik denk dat het al die jaren zo was en ook nu nog steeds zo is. Verdragen. Op een bepaald moment heb ik gedacht: oké, ik ben begin 60. Stel dat ik nog zo’n twintig jaar leef, dan accepteer ik dat ik met die rouw zal blijven leven. En dat ik er dan ook het beste maar van ga maken. En dat doen we, mijn man Mike en ik. Ik weet nog de allereerste keer dat ik zachtjes liep te zingen. Toen voelde ik me meteen schuldig. Want dat kan natuurlijk niet. Je kan niet lopen zingen als je kind dood is. Maar het kan wél. Ja, je kunt zingen als je kind dood is. 

Ik heb te accepteren dat hij dood is, en ook dat hij zelf voor die dood heeft gekozen. En in zekere zin kon ik het zelfs begrijpen. Elon was een intelligente en getalenteerde jongen die geen vreugde in het bestaan kon vinden. Hij kon wel mooie dingen van het leven ervaren, maar het beklijfde nooit. Daar hebben we, denk ik, achteraf gezien, te weinig samen over gesproken. Dat schoof hij zelf ook aan de kant.”

Lees ook: Hoogleraar Suïcidepreventie: "Vertrouw je onderbuikgevoel en ga het gesprek aan"

‘Ik was te laat om je weg te slepen voor de poorten van de dood. Jammerlijk te laat. Daarin heb ik gefaald. Bankroet van een moederschap.’

“Ik ken het fenomeen schuldgevoel heel goed, want het kan altijd beter. Alles kan beter. Maar ik heb me vanaf het begin niet vreselijk schuldig gevoeld. Dat kwam ook door hemzelf. Hij heeft ons altijd het gevoel gegeven dat wij als ouders goed genoeg waren. Hij was graag bij ons, vond het leuk om met ons op stap te gaan of uit eten te gaan. Natuurlijk is het óók, om met schrijfster en dichteres Anna Enquist te spreken, het bankroet van mijn moederschap. Ik heb mijn kind niet kunnen beschermen en niet kunnen wegslepen voor de poorten van de dood. Maar het is een utopie om te denken dat je iedereen die uit het leven wil stappen daarvan kunt weerhouden.”

‘Rouw is als een ballon in een doos, zegt Mike. De kunst is niet om de ballon kleiner te laten worden, maar om de doos op te rekken, zodat er van lieverlee meer ruimte komt voor een leven om het verlies heen. Dat beeld helpt me direct.’

“Alles in mij verzet zich tegen het idee dat die ballon kleiner moet worden. Want dat zou verraad zijn aan de liefde voor mijn kind. Dat kan dus niet. Maar er mag wel meer ruimte komen om de rouw en de wanhoop heen. En zo is het nu ook. De rouw is niet minder, maar de ruimte eromheen is oneindig veel groter ­geworden. Eromheen is een volwaardig leven ontstaan. Wat me nog meer helpt? Ik vind het fijn als mensen hem nog noemen. Dat hij nog bestaat voor mensen. Op zijn geboortedag in de zomer komt zijn hele vriendenploeg hier in de tuin en dan hebben we lekker eten en de zelfgemaakte kruidenboter waar hij zo gek op was. En dan heffen we het glas op het leven, halen herinneringen op en maken we grappen in de stijl van Elon. 

Verhalen lezen van lotgenoten, zoals van Anna Enquist die haar dochter verloor, helpt me ook. En wat mij héél goed heeft gedaan, is een paard. Een paard vereist totale concentratie want het is een wezen van 600 kilo dat het direct merkt als je niet met al je aandacht bij hem bent. En natuurlijk de toewijding van mensen om ons heen. Gewoon mensen die langskomen, een kop koffie drinken en vragen hoe het is. Of die op zijn sterfdag een bloemetje voor de deur zetten. We hebben vrienden die elke 21ste van de maand een kaart sturen. Dat doen ze nog steeds.”

‘Je hebt me verdomme gewoon achtergelaten. Je bent ertussenuit geknepen. Jij bent van alles af, maar wij dragen een loden last op onze schouders.’

“Dat is helemaal waar. En toch ben ik nauwelijks boos op hem geweest. Ja, ik blijf zeggen dat hij het niet had moeten doen, maar tegelijkertijd weet ik ook niet of hij het geluk gevonden zou hebben. Hij had overal talent voor, behalve voor het leven.”

‘Wat ze ook weleens vragen, met de beste bedoelingen: ‘Heb je het al een plekje gegeven?’ Ik weet niet wat ik dan moet antwoorden. Een plant geef je een plekje, of een kunstwerk.’

“Hoe gaat het met je? Dat vind ik geen lastige vraag. En als die vraag wordt gesteld in het voorbijgaan in de supermarkt, dan zeg ik dat het goed gaat of: nou, we redden het wel. Dan ga je niet je hele verhaal vertellen.  Met het verstrijken van de jaren wordt er minder naar gevraagd. Dat mag ook, dat is niet erg.  

Nee, er is niet veel dat mensen fout kunnen doen. Dat ik nou toevallig allergisch ben voor de uitspraak ‘Heb je het al een plekje gegeven’, zegt meer over mij. Ik vind het veel moeilijker als mensen niets meer van zich laten horen. Omdat ze kennelijk niet weten hoe ze moeten omgaan met de dood van dit kind.”

‘Terwijl ik buiten de was ophang, hoor ik muziek. Klassiek. Pianoklanken. Ik draai me om en tuur door de schuifpui naar binnen. Het geluid komt uit ons huis. Ik kan het niet heel goed zien, maar de klep van de piano lijkt wel open te staan. Er zit een gestalte achter. Hij spéélt. Ik herken hem aan zijn bouw, aan de manier waarop hij beweegt en zijn lichaam één wordt met de muziek. Het is Elon.’

“Geheugenprofessor Douwe Draaisma zegt dat je geheugen je na een groot verlies onverwachte ervaringen kan voorschotelen. Zo kun je je overledene nog zien of horen in de vorm van een hallucinatie. Ruim de helft van de mensen die een dierbare heeft verloren, ervaart dat.

Tegelijkertijd is het een goed bewaard geheim. Mensen die deze ervaringen hebben, houden dat in overgrote mate voor zichzelf. De ervaringen troosten, ze lijken de overledene nog even bij je te houden en het gemis minder definitief te maken. Ze transporteren je voor even naar het leven vóór het verlies. In mijn geval was het een ongelooflijk heldere droom. Ik zag hem, ik hoorde hem. Een andere keer was ik het gras aan het maaien en opeens stond Elon daar. In een donkere broek en een lichtblauw T-shirt. Zomaar op het gras.”

‘In Nederland overlijden gemiddeld vijf mensen per dag door suïcide, 135 doen een poging. Toch is zelfdoding een taboe in ons land, en praten over de manier waarop mensen hun leven beëindigden is een nog groter taboe. Het mocht eens iemand op ideeën brengen.’

“In sommige culturen moesten vroeger mensen die zichzelf hadden gedood buiten de poorten van de stad worden begraven. Zo is het niet meer, maar ik  ervaar het nog steeds als een taboeonderwerp. Toen Elon overleed was er ook geen enkel hulpaanbod voor ons. Zelfdoding is onverwacht, er zijn vragen over de toedracht. Het is geen natuurlijke dood, dus je wordt met justitie geconfronteerd. Elons studentenkamer werd verzegeld, computers in beslag genomen. De politie doet het netjes, maar het is wel een bizar doolhof waar je in belandt. En los van alle praktische ­zaken vraag je je af hoe je zelf moet overleven en hoe je in vredesnaam moet leren rouwen. Tegenwoordig krijg je van de politie, geloof ik, wel een folder van Slachtofferhulp. Maar wat ik heb gemist, was een soort casemanager die ons bij al die vragen had ­kunnen helpen.”

‘Elon wist dat hij ons verdriet zou doen, natuurlijk. Maar ik ben ervan overtuigd dat hij ging in het vertrouwen dat wij het uiteindelijk zonder hem zouden redden. Wetenschap en meditatie hadden hem geleerd dat dood een onvermijdelijk onderdeel is van de kringloop van het leven. Vroeg of laat keren we allemaal terug tot de sterrenstof waaruit we zijn gemaakt.’

“Hoe leef je als nabestaanden door? Natuurlijk is het verlies gigantisch. Maar wat nog altijd overheerst, méér dan het verdriet over zijn dood, is de vreugde dat hij er is geweest is en de vreugde om wie hij was. Ik geloof niet in een leven na de dood, dus ik zal Elon niet terugzien. En dat is goed. Toon Hermans zei: ‘De dood is een veilige heilige stilte.’ En mijn zoon is in die veilige heilige stilte.”

Hulp nodig?

Heb je zelf te maken gehad met suïcide in je omgeving en wil je graag steun van lotgenoten of een professional? Op de ­website steunnazelfdoding.nl vind je veel informatie. Denk je aan zelfdoding? Neem dan 24/7 gratis en anoniem contact op met 0800­-0113 of chat op 113.nl

Auteur