Carpaletunnelsyndroom (CTS)

In het carpaletunnelsyndroom zijn de zenuwen in de pols beklemd.

De carpale tunnel is een nauw, smal, C-vormig doorgangskanaal in de pols. Het bestaat uit kleine botjes en bindweefsel.

Sommige van de pezen en zenuwen die het bewegen van de vingers aansturen, lopen door de carpale tunnel naar de hand. Die pezen zijn omhuld door een met vloeistof gevulde huls, die ervoor zorgt dat de pezen tijdens beweging van de hand gladjes door de tunnel kunnen glijden. Door handbewegingen die vaak worden herhaald, zoals bij typen op een toetsenbord, kunnen de pezen geïrriteerd raken, met zwelling en ontsteking in de huls als gevolg.

De carpale tunnel bestaat uit botten en bindweefsel en kan zich daardoor niet verbreden om ruimte te maken voor de zwelling. Zo worden de zenuwen van de hand samengeknepen, met pijn of een verdoofd gevoel in de vingers als gevolg.

Auteur