15 vragen over nierschade

Hoge bloeddruk belangrijke risicofactor

Getty Images

Nieren protesteren niet. Pas als ze voor 70 procent zijn uitgevallen, krijg je klachten. Vaak worden de signalen dan niet herkend – en dat kan gevaarlijk zijn.

1. Waaraan merk je dat je nierschade hebt?

U merkt er in eerste instantie niets van. Pas als de nierfunctie voor 70 procent of meer is uitgevallen, krijg je klachten: vermoeidheid, jeuk, misselijkheid en een gebrek aan eetlust. Ze horen bij nierschade, maar ook bij andere aandoeningen. Ernstige nierschade wordt dan ook vaak pas laat ontdekt. Is de schade eenmaal ernstig, dan wordt een teveel aan vocht in het lichaam niet meer door de nieren afgevoerd. Dat kan leiden tot (heftige) benauwdheid. Omdat het lichaam zichzelf steeds verder vergiftigt, ontstaan in de loop van de tijd vaak andere serieuze klachten, zoals hart- en vaatproblemen. Uiteindelijk kunnen patiënten aangewezen zijn op een donornier of op nierdialyse.

2. Waardoor merk je het pas zo laat?

Dat komt doordat onze twee nieren een enorme reservecapaciteit hebben. Ze kunnen jarenlang op halve kracht werken, zonder dat u het merkt. Vandaar ook dat je best een nier kunt missen.

3. Hoe vaak komt nierschade voor?

Eén op de twintig mensen heeft lichte nierschade. Hun nieren werken al iets minder goed, maar daar merken ze niets van; we noemen dit verborgen nierschade. Bij één op de tweehonderd Nederlanders is er sprake van een ernstig gestoorde nierfunctie. Zij hebben wél klachten. In totaal zijn er in Nederland zo’n 40.000 mensen met ernstige nierschade. Van hen hebben er 8400 een niertransplantatie ondergaan en worden er 6300 gedialyseerd. Het overgrote deel van de nierpatiënten is 60-plus. 

4. Wat doen de nieren ook alweer precies?

De nieren (twee boonvormige organen, elk zo’n twaalf centimeter lang en 160 gram zwaar) liggen tussen de bovenrand van het bekken en de onderste ribben, aan de rugzijde van het lichaam. Een nier is opgebouwd uit een miljoen kleine filtertjes, nefronen. Die filteren het bloed en 'vangen' de afvalstoffen die in het bloed terechtkomen door de verschillende stofwisselingsprocessen in het lichaam. De afvalstoffen worden afgevoerd met de urine. Gezonde nieren maken precies genoeg urine om de vochthuishouding van het lichaam op peil te houden. Gebeurt dat niet, dan vergiftigt het lichaam zichzelf. De nieren maken ook drie belangrijke hormonen aan: hormonen die de bloeddruk constant houden, hormonen die zorgen voor de productie van rode bloedcellen en hormonen die bijdragen aan de vorming van stevige botten.

5. Hoe ontstaat schade aan de nieren?

Acute nierschade kan bijvoorbeeld ontstaan door een infectie, een auto-immuunziekte (waarbij het lichaam zich tegen de eigen niercellen richt en die afbreekt) of een blokkade in de vorm van nierstenen of een tumor. Acute nierschade is levensgevaarlijk, maar als de oorzaak wordt aangepakt, herstellen de nieren zich in veel gevallen. Chronische nierschade ontstaat geleidelijk en komt het meest voor. De belangrijkste oorzaken zijn diabetes type 2 en/of een hoge bloeddruk. Door de hoge suikerwaardes in het bloed van diabetespatiënten raken de filtertjes in de nieren verstopt. Ook een hoge bloeddruk beschadigt de filtertjes. Het deel van de nieren dat nog wel goed werkt, raakt dan overbelast en slijt extra snel. Overigens: met het ouder worden slijten de nieren ook vanzelf. Ongeveer vanaf je 40ste gaat de nierfunctie heel langzaam achteruit. Iemand die verder gezond is kan door die achteruitgang op z’n 70ste een nierfunctie hebben van 60 à 70 procent. Behandelen is dan meestal (nog) niet nodig, maar je moet wel rekening houden met het minder goed werken van de nieren, bijvoorbeeld als je medicijnen krijgt voorgeschreven. Bovendien wordt het risico groter dat je in de 'gevarenzone' komt, waarbij wél behandeling nodig is. Vandaar dat de Nierstichting alle 60-plussers adviseert om jaarlijks hun nierfunctie door de huisarts te laten controleren. Mensen met een hoge bloeddruk, diabetes en/of hart- en vaatziekten doen er goed aan dat sowieso jaarlijks te doen, ongeacht hun leeftijd.

6. Een hoge bloeddruk kan dus zowel de oorzaak als het gevolg zijn?

Inderdaad. Een hoge bloeddruk beschadigt de nierfilters. Als de nieren eenmaal zijn aangetast, wordt er minder van het hormoon aangemaakt dat de bloeddruk op peil houdt. De bloeddruk stijgt daardoor en dat verergert de schade. Een hoge bloeddruk is vaak het eerste signaal dat er iets mis is met de nierfunctie. Van alle mensen met een hoge bloeddruk heeft naar schatting één op de vijf een verminderde nierfunctie.

7. Hoe wordt vastgesteld of je nierschade hebt?

Met behulp van een simpele bloedtest en/of urinetest. Daarmee kun je zien dat de nieren niet naar behoren werken. Om te achterhalen waardoor dat komt, zijn meestal meer tests nodig, bijvoorbeeld beeldvormend onderzoek (echo, röntgenfoto of CT-scan) of een onderzoek van het nierweefsel.

8. En hoe wordt het behandeld?

Dat hangt af van de ernst. Zolang de nieren nog redelijk goed werken (meer dan 60 procent) en de patiënt geen klachten heeft, is het belangrijkste doel dat de nieren niet verder achteruitgaan én dat risicofactoren zoveel mogelijk worden beperkt. In veel gevallen is een gezonde leefstijl voldoende: gezond eten, goed op gewicht blijven, voldoende bewegen en niet roken.
Als de nieren minder goed werken (minder dan 60 procent) heeft u ook medicijnen nodig. De behandeling is er dan vooral op gericht om risicofactoren en verdere complicaties te verminderen. Daartoe krijgen patiënten naast medicijnen ook een speciaal dieet (eiwitarm en/of zoutarm) om de nieren te ontlasten. Werken de nieren nog maar 15 procent of minder, dan is een behandeling nodig die de nierfunctie vervangt. Transplantatie van een donornier is voor veel patiënten de beste optie.

9. Wanneer moet je aan de dialyse?

Lukt het niet om iemand (snel) te transplanteren en zakt de nierfunctie onder de 15 procent, dan moet de patiënt gaan dialyseren. Elk jaar komen er zo’n 1600 dialysepatiënten bij. Met een speciale machine, een kunstnier, worden de afvalstoffen buiten het lichaam uit het bloed gefilterd. Dialyse is de tweedekeus-behandeling, omdat een dialyseapparaat maar een klein deel van de filterfunctie van de nieren overneemt. Verder maakt een dialyseapparaat geen hormonen aan; daarvoor zijn medicijnen nodig. Bovendien zorgt de snelle verwijdering van overtollig vocht uit het lichaam voor een grote belasting van het hart en de bloedvaten, waardoor die schade kunnen oplopen. Vier van de vijf nierpatiënten dialyseren in een zorgcentrum met een kunstnier. Eén op de vijf patiënten kan thuis dialyseren door middel van een buikspoeling. Daarbij krijgt de patiënt een slangetje in de buik, waarmee vier keer per dag afvalstoffen uit het lichaam worden gespoeld. De gemiddelde leeftijd dat nierpatiënten met dialyse beginnen ligt tussen de 65 en 70 jaar. Jaarlijks overlijdt 20 procent van de dialysepatiënten.

10. Hoe lang is de wachttijd voor een nieuwe nier?

Gemiddeld vier jaar. Tegen de tijd dat een nier beschikbaar komt, is de conditie van een nierpatiënt soms al zo verslechterd dat hij niet meer voor transplantatie in aanmerking komt. Vandaar dat steeds meer nierpatiënten met een goede conditie een levende donor zoeken in hun naaste omgeving. Bovendien zijn nieren van een levende donor vaak van betere kwaliteit dan van een overleden donor. Er is geen maximum voor de leeftijd tot waarop iemand een nier kan afstaan. Van de 892 niertransplantaties die in 2010 werden uitgevoerd, waren er 471 met een donornier van een levende persoon. Een donornier gaat gemiddeld tien tot vijftien jaar mee.

11. Wat voor ontwikkelingen kunnen we verwachten?

Onderzoekers zijn hard bezig met het ontwikkelen van een miniatuurdialyseapparaat dat een patiënt continu bij zich kan dragen. Het kastje krijgt naar verwachting de grootte van een pak melk en zal ongeveer drie kilo gaan wegen. Het grote voordeel van zo’n draagbare kunstnier zal zijn dat het bloed continu – 24 uur per dag – wordt gezuiverd in plaats van enkele keren per dag of per week. Daardoor hopen zich minder afvalstoffen op in het bloed en schommelt de bloeddruk minder. Dat helpt klachten als vermoeidheid, duizeligheid en jeuk tegen te gaan. De onderzoekers hopen dat de draagbare kunstnier over enkele jaren kan worden getest.

12. Waar moet je op letten als je nieren niet goed meer werken?

Wie medicijnen gebruikt, moet extra alert zijn. Als de nieren minder functioneren, worden sommige medicijnen namelijk niet altijd goed uit het lichaam afgevoerd. Daardoor kan een normale dosering plotseling te hoog uitpakken. Nierpatiënten hebben drie keer zoveel kans op problemen met geneesmiddelen als mensen zonder nierschade. Bovendien: hoe ouder je bent, hoe meer risico je loopt op problemen met medicijnen. Dat heeft drie redenen: oudere nieren werken sowieso minder goed; ouderen hebben vaker nierschade als gevolg van andere klachten; en ouderen gebruiken vaak veel verschillende medicijnen. Weet u dat u een verminderde nierfunctie hebt, meld dat dan voor de zekerheid altijd aan huisarts en apotheek.

13. Welke medicijnen worden bij nierschade minder goed afgevoerd?

Onder andere sommige pijnstillers, middelen tegen infectieziekten, bloedsuikerverlagende middelen, medicijnen voor hart- en bloedvaten, anti-allergiemiddelen en medicatie tegen jicht. Goed om te weten: is je nierfunctie nooit getest en krijg je (een van) deze medicijnen voorgeschreven, wees dan zelf alert. Ongemerkt kun je namelijk toch een verminderde nierfunctie hebben. Mogelijk vraagt de apotheker hoe uw nierfunctie is. Gebeurt dit niet, overleg dan met de apotheker en vraag eventueel zelf aan de huisarts om uw nierfunctie te meten. Er worden nog steeds veel fouten gemaakt bij de dosering van dergelijke medicijnen bij mensen met een verminderde nierfunctie. Als alle artsen en apothekers rekening zouden houden met de nierfunctie van hun patiënten, dan zou dat ieder jaar 50 tot 60 sterfgevallen en 900 ziekenhuisopnames als gevolg van verkeerd medicijngebruik kunnen voorkomen, zo schat de apothekersvereniging. 

14. Hoe zit het met middelen die zonder recept verkrijgbaar zijn?

Let extra op bij een bepaalde groep ontstekingsremmende pijnstillers, de zogeheten NSAID’s (non-steroidal anti-inflammatory drugs). Voorbeelden zijn ibuprofen, naproxen en diclofenac. Heb je nierschade, overleg dan altijd met de apotheek of de standaarddosering van dergelijke middelen wel geschikt is. Overigens kunnen NSAID’s bij langdurig gebruik ook chronische nierschade veroorzaken. Verder is het oppassen geblazen met deze middelen bij buikgriep en/of ernstige diarree. Als het lichaam uitdroogt, kunnen NSAID’s namelijk tot acute nierschade leiden.

15. Wat kun je zelf doen om (verdere) nierschade te voorkomen?

Gezond eten, een gezond gewicht houden, voldoende bewegen, niet roken en matig alcohol drinken. Verder is het belangrijk om zo min mogelijk zout te gebruiken.

Dit artikel is tot stand gekomen met medewerking van prof. dr. Gerjan Navis van het Universitair Medisch Centrum Groningen) en dr. Jasper Boomker van de Nierstichting.

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine