Wie destijds bij DSB koos voor een achtergesteld deposito kreeg een hogere rente, maar geen garantie van De Nederlandsche Bank. Althans, dat leek zo. Want nu moet DNB toch betalen.
Toen DSB Bank failliet ging, waren de spaarders van de bank erg blij met het bestaan van het depositogarantiestelsel. Immers, tot € 100.000 spaargeld per persoon werd door De Nederlandsche Bank (DNB) vergoed. De gewone spaarders kregen hun geld snel terug. Dit gold niet voor de spaarders met een achtergesteld deposito: die spaarproducten vielen volgens DNB niet onder de garantieregeling.
Dat klonk logisch. Degenen die hun geld in een achtergesteld deposito stortten, wisten dat zij bij een onverhoopt faillissement achtergesteld zouden worden bij andere schuldeisers van de bank. In ruil voor dat hogere risico ontvingen ze een spaarrente die enkele procenten boven de gewone rente op gewone spaarrekeningen lag. Omdat de betreffende spaarders hun geld toch graag terug wilden, spanden ze een rechtszaak aan. De rechter was het met DNB eens: geen garantie voor de achtergestelde deposito’s.
Een hoger beroep bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven bracht onlangs echter verandering in de zaak. Dat oordeelde dat de garantieregeling wel degelijk ook van toepassing is op achtergestelde deposito’s. In de reglementen stond namelijk nergens zwart op wit dat dit niet zo was.
Feest voor de spaarders met een achtergesteld deposito dus. Zij krijgen in totaal maximaal €100.000 per persoon vergoed. Daar wordt een eventuele eerdere uitbetaling van DNB in verband met het DSB-faillissement wel mee verrekend: het maximum geldt voor alle rekeningen bij elkaar.
DNB kan niet anders dan zich bij de uitspraak van het college neerleggen. Zij zal daarom per 1 september een speciale website openen voor de houders van een achtergesteld deposito van DSB Bank. Daar kunnen zij dan hun vergoeding volgens het depositogarantiestelsel aanvragen.
- geldenrecht.nl
