Het Bloemencorso trekt weer door de bollenstreek

bloemencorso
Getty Images

We hebben er twee lentes op moeten wachten, maar zaterdag 23 april rijdt het beroemde Bloemencorso van de Bollenstreek weer van Noordwijk naar Haarlem. Natuurlijk wordt onderweg de Keukenhof ook aangedaan.

Het is zaterdag dubbel feest langs de route. Het is namelijk de 75e editie, en die vindt plaats na twee coronajaren zonder corso. En ook de eerste keer dat de stoet rijdt als Immaterieel Erfgoed van de  Mensheid. Die belangrijke status heeft het corso van de Unesco gekregen. Samen met maar liefst dertig andere corso’s in ons land. Waaronder bijvoorbeeld ook het Fruitcorso in Tiel en het dahliacorso dat begin september in het Brabantse Zundert plaatsvindt. Dat zegt het allergrootste ter wereld te zijn.

Het Bloemencorso van de Bollenstreek is – zoals de naam al zegt - het enige corso dat volledig bestaat uit bolbloemen. Bijvoorbeeld tulpen, hyacinten en narcissen. Vanwege het rare lenteweer zijn er dit jaar te weinig bloemen, vooral hyacinten. Daarom hebben de organisatoren die moeten kopen in de kop van Noord-Holland. Daar worden ook veel bloembollen geteeld. Zelfs nog veel meer dan in de streek rond Lisse en Hillegom.

Het corso bestaat al sinds 1947. De stoet stelde toen nog weinig voor. Een paar karren en vrachtauto’s die met slingers waren versierd en muziek van het plaatselijke muziekkorps. Soms beeldt een praalwagen een actueel thema uit. In die beginjaren was dat bijvoorbeeld de Marshallhulp, het Amerikaanse steunpakket om Europa na de oorlog er weer bovenop te helpen.

De stoet begint zaterdagochtend om 9.30 uur in Noordwijk, en trekt via Voorhout, Sassenheim, Lisse, Hillegom en Heemstede naar Haarlem. Daar zijn de praalwagens het hele weekend te bewonderen in het stadscentrum. Als het een beetje meezit en het weer meewerkt, genieten wel een miljoen mensen van de kleurige bloemenstoet.

De route en nog veel meer informatie vind je op bloemencorso-bollenstreek.nl. Lees ook het artikel over het bezoek van onze reisredacteur Thijs aan de Keukenhof.

 

Auteur