Zo gezond is de natuur

Bos, zee, bergen, uw eigen achtertuin; dat de natuur gezond is weten we, maar waarom is dat eigenlijk zo?

Bos en hei

Vraag Arend Spijker, gastheer en toezichthouder (vroeger zou je zeggen: ‘boswachter’) in het Nationaal Park de Sallandse Heuvelrug, wat een mens mist die nooit in bos of hei komt, en het antwoord komt recht uit zijn hart: “Wandelend door het bos en over de hei kun je pas écht tot rust komen. Rust is zó belangrijk, zeker in het drukke Nederland waar we kapot gaan aan de stress. Je kunt aan yoga doen, maar waarom niet de tijd nemen om de natuur in te gaan, op jezelf te zijn en na te denken over de zin van het leven?”
Spijker heeft gelijk: natuur gééft rust, en rust ís onontbeerlijk voor een goede gezondheid. Dat het bos en de hei zich uitstekend lenen voor het vinden van rust, komt alleen al door het groen van de bomen en planten: groen werkt rustgevend. Men zegt dat de golfsport zo ontspannend is, omdat golfers omringd zijn door rustig golvend groen.
Maar hoe gezond de natuur precies is, is wetenschappelijk nog moeilijk hard te maken. Dat concludeerde de Gezondheidsraad toen ze in 2004 inventariseerde hoeveel bewijs er was voor een positief verband tussen natuur en gezondheid. Zo is nog niet bekend hoeveel groen er precies nodig is om bijvoorbeeld stressgerelateerde klachten te voorkomen of te verminderen, en welke soorten natuur daarvoor het beste werken.

Lekker op het mos
Dat bos en hei – en andere soorten natuur – in ieder geval op de korte termijn ontspannend werken, voelt iedereen wel die er fietst of wandelt, of zich lekker uitstrekt op het mos. Het is alsof de omgeving automatisch aanzet tot diep ademhalen, de lucht opsnuiven en je je bij elke ademhaling meer ontspannen voelt. Niet zo gek eigenlijk: bomen zijn onze zuurstofleveranciers. En volle, groene bomen houden vervuiling van buiten het bos deels tegen. Maar bomen langs drukke wegen in de stad kunnen nadelig zijn op plekken waar vervuiling ontstaat, want daar kunnen ze het verwaaien van de vervuiling belemmeren.
Natuurlijk, soms is het ook uitkijken geblazen in het bos en op de hei. Een tekenbeet is geen denkbeeldig gevaar, en kan soms vervelende gevolgen hebben (zie ook: ‘4 stappen tegen teken’, op pagina 28). Wie dénkt verstand te hebben van paddestoelen maar de verkeerde in zijn mond stopt, kan een flinke voedselvergiftiging oplopen. En wie tamme niet van wilde kastanjes kan onderscheiden en de verkeerde (de wilde dus) gebruikt voor de maaltijd, doet zijn maag daarmee bepaald geen plezier. Maar wie tamme kastanjes weet te vinden en te bereiden, voedt zichzelf met eiwitten en vitamines, vooral vitamine C.

Boosdoener en verzachter
De tamme kastanje is niet het enige gezonde wat bos en hei te bieden hebben: thee van de vlierbloesemstruik heet rustgevend te zijn, de hondsdraf en de brede weegbree zijn effectief tegen het branden van de brandnetel; de boosdoener en de verzachter staan altijd bij elkaar in de buurt! Nog zo’n heilzaam plantje is de veenbes, ook wel cranberry genaamd. Bewezen is dat deze twee stoffen bevat die werkzaam zijn tegen blaasontsteking.
In het AMC in Amsterdam wordt nu onderzocht of deze stoffen net zo werkzaam zijn bij de preventie van terugkerende blaasontstekingen als antibiotica. Dat zou mooi zijn, want veel mensen slikken liever niet langdurig antibiotica én bij cranberry’s is geen gevaar voor -resistentie voor de behandeling, zoals bij antibiotica wel het geval is.
De rode bessen zijn zeldzaam in Nederland, maar groeien wel volop op Terschelling en Vlieland. Zelf plukken en er flink van eten, of producten met cranberry’s inslaan om blaasontsteking te voorkomen of genezen, werkt overigens niet: er is véél van de werkzame stof nodig – hoeveel precies is nog niet duidelijk – en in natuurlijke producten is de concentratie van de werkende bestanddelen niet constant, dus ook de werking niet.

Natuurlijke beweging
In de genoemde publicatie van de Gezondheidsraad, is ook een ander gezondheidsaspect bekeken: zet natuur aan tot beweging? De conclusie: alleen al het zien van een mooie, groene omgeving helpt om uit je luie stoel te komen, en dan vooral om te wandelen en fietsen. Waarschijnlijk houden mensen die beweging ook langer vol in de natuur dan in de stad: wie geniet, trapt of stapt graag een kilometertje extra. En dat werkt natuurlijk ook uitstekend tegen overgewicht.
Het onderstreept het pleidooi van Arend Spijker voor het behoud van de ‘postzegels’ natuur die we nog hebben in Nederland. Men vraagt hem weleens waarom hij zich daar nou zo druk om maakt. Simpel: “Die Nederlandse postzegeltjes zijn al geen echte natuur, omdat ze allemaal door de mens zijn gemaakt. Maar het is wel natuur óm de natuur, en daar hebben we geen alternatief voor in Nederland. Zonder bos en hei in de buurt is geen mens echt gezond, daarvan ben ik overtuigd.”

Zee en strand

Midden in de zomer lijkt het strand niet de meest gezonde plek om te vertoeven. Felle zon, op een flink hete dag veel lawaai aan je hoofd en maaltijden die meestal niet uitblinken in voedingswaarde. Maar toch, wie het een beetje slim aanpakt, vóelt zich na een dagje zee en strand niet alleen een stuk gezonder, maar ís dat ook!
Om aan het strand en in de zon gezondheidswinst te boeken, is balans van belang. Vooral balans in de hoeveelheid zon waaraan je je huid blootstelt. Wie geen risico wil lopen en liever in de schaduw blijft of ook op warme dagen liever dun gekleed en met hoedje een strandwandeling maakt, profiteert toch van het goede van de zon, hoewel het altijd oppassen geblazen blijft voor verbranding. Dermatoloog Wietze van der Veen van het AMC in Amsterdam: “Door de zee reflecteert het zonlicht en is UV-straling heftiger. Ook al is je huid redelijk bedekt, dan nóg dringt UV-straling binnen. Dat levert een bruin kleurtje op, waardoor de huid minder snel verbrandt.” Maar ook dan: vergeet niet je in te smeren, zelfs al blijf je de hele dag onder je parasolletje zitten. En bedenk: het bruin van de zonnebank werkt níet beschermend tegen verbranding.

Groeizame UV-stralen
Ook psoriasis- en eczeempatiënten zitten goed aan het strand. Hun beschadigde huid kan opknappen van zonlicht, doordat UV-stralen de groei van cellen beïnvloeden. Dat werkt gunstig op huidontstekingen. Te veel UV-stralen kunnen de ontsteking ook juist bevorderen, dus huidpatiënten doen er wel goed aan eerst met hun arts te overleggen. Niet alle patiënten zullen hun aangetaste huid vrijelijk op het strand laten zien, maar het mooie is dat het héle lichaam reageert op de zonnestralen. Die doen hun werk dus ook op plekken die niet diréct geraakt worden door de zon. Schilfers op de huid kunnen het effect overigens verminderen, ze belemmeren de zonnestralen hun werk te doen. De oplossing: even de zee in lopen en je huid door de zon laten drogen.
Dat het zoute zeewater een extra heilzaam effect heeft op een beschadigde huid, is overigens een fabeltje. Badderen in de Dode Zee wel, maar hoe dat komt, is niet helemaal duidelijk en heeft waarschijnlijk ook met klimatologische omstandigheden te maken. Een duik in het doorgaans koude Noordzeewater is wel ergens anders goed voor, namelijk voor de bloeddoorstroming. Door de zonnewarmte zijn de bloedvaten wijder geworden, door de kou van de zee vernauwen ze wat en als je weer op je handdoek ligt verwijden ze weer. Die ‘pompfunctie’ zorgt ervoor dat zuurstof beter door het lichaam wordt getransporteerd en dat geeft extra energie.

De bergen

‘Gezonde berglucht’, hoe zit dat eigenlijk? Wat maakt de lucht in de bergen gezonder dan die in bos, op de hei of aan het strand? Simpel: de hoogte. Hoe meer je stijgt, des te droger wordt de lucht en hoe minder worden je longen gehinderd door vocht. Naarmate er meer vocht is in de longen, is er minder ‘plaats’ voor lucht en word je kortademiger. Vooral voor astmapatiënten is de droge berglucht erg prettig. Daar komt nog bij dat er boven de pakweg 2000 meter geen huisstofmijt meer voorkomt. Daar zijn niet alleen astmapatiënten bij gebaat (van hen heeft meer dan de helft een huisstofmijtallergie), maar ook veel andere Nederlanders. Geschat wordt dat zo’n 5 tot 10 procent van de Nederlanders allergisch voor de huismijt is.
Overigens geldt niet: hoe hoger, hoe gezonder. Want hoe hoger je komt, hoe minder zuurstof er in de lucht zit en hoe harder het lichaam moet werken om zuurstof tot in alle puntjes van het lichaam te vervoeren. Maar sportarts Paul Dobbelaar, die als bondsarts werkt voor de Nederlandse Klim- en Bergsport Vereniging, stelt gerust: “Wie in Europees gebergte niet klimt maar wandelt en op de gebaande paden blijft, komt niet hoger dan 2500 à 3000 meter en heeft van die hoogteproblemen geen last. Die profiteert vooral van de berglucht.”

Goed voor je hart?
Wie wel op moeten passen, zijn hartpatiënten. Mensen die hartproblemen hebben (gehad) en geen goede conditie hebben, doen hun hart geen plezier door het in de bergen harder te laten werken. Voor hartpatiënten die hun conditie echter in Nederland al hebben opgebouwd, zijn de bergen juist wél aan te raden: in dat geval kan het een prima training voor het hart zijn om de hoogte op te zoeken. Van belang is wel hoeveel ‘restcapaciteit’ het hart nog heeft: vraag altijd aan de cardioloog of het in uw geval verstandig is de bergen op te zoeken of juist niet.
Ook gunstig aan bergwandelen: spieren die hier in Nederland niet worden aangesproken, komen ook eens in actie! Vooral in de benen natuurlijk. Wie niet te hard van stapel loopt, vermijdt spierpijn en zet de spieren gewoon lekker aan het werk. En let op: niet stijgen, maar dálen geeft de meeste kans op blessures. Rústig dalen dus, zodat de knieën niet te erg worden belast. Tip: gebruik bij de afdaling (ski)stokken, want die kunnen de daal-klappen op de knieën gedeeltelijk opvangen.

De eigen tuin

De eigen tuin is zo gezond als je ’m zelf maakt. Frambozen en aardbeien, zonnebloemen, lekker wat groen en een tuin die toch enigszins bewerkelijk is, het komt de gezondheid allemaal ten goede.
Een bewerkelijke tuin is prima voor de gezondheid, omdat tuinieren voor de broodnodige lichaamsbeweging zorgt. Goed tegen overgewicht dus. En omdat zo veel verschillende spieren worden gebruikt, blijft het lijf er ook soepel bij. Let er wel op dat het onkruid tussen de tegels wegschrapen en de bloempjes in de border verzorgen, niet leidt tot weinig groen is de tuin. Méér groen is namelijk beter. Waarom? Omdat groen rustgevend werkt en het lichaam zo verkwikt. Dat bleek in de jaren tachtig uit Amerikaans onderzoek. Patiënten die vanuit een ziekenhuiskamer uitkeken op natuurlijk groen, hadden zelfs minder pijnstillers nodig dan patiënten die het moesten doen met een uitzicht op een stenen muur. Zicht op groen is ook goed voor de bloeddruk, zelfs al is het op een tv-scherm. Dat bleek drie jaar geleden uit onderzoek. Bloeddonors die in de wachtkamer wachten op hun beurt, hebben een lagere bloeddruk als ze naar een tv met beelden van de natuur kijken dan wanneer de tv een stedelijke omgeving toont.

Kruiden en fruit
Richt in de tuin ook een hoekje kruiden en fruit in, voor onbespoten ingrediënten in de keuken. Kies wat fruit betreft voor aardbeien en frambozen: in beide, maar vooral in de laatste, zitten veel van het anti-oxidant ‘ellagitannines’, die schadelijke stoffen in het lichaam neutraliseren (zie ook ‘Zomerfruit, kies voor kleur!’, op pagina 32).
Wist u dat u met pollen van bomen en struiken uit de eigen tuin of buurt ook pollenallergieën te lijf kunt gaan? Imker Marieke Mutsaers zingt er de lof over: “In honing zitten altijd minieme hoeveelheden stuifmeel, en als je honing uit je eigen omgeving eet, krijg je stuifmeel uit je eigen omgeving binnen. Dat is een bekende, wetenschappelijke strategie tegen allergie: door er kleine hoeveelheden van te nemen, kan de allergie verminderen.”

Honing en bijen
Over honing en bijen gesproken: allerlei planten en bloemen dragen meer vrucht als er meer bijen in de tuin komen. De beestjes zijn te lokken met bomen en planten, van wilgen en esdoorns tot en met vergeet-me-nietjes, stokrozen, zoete kers, hortensia’s en zonnebloemen. En die pitten uit zonnebloemen zitten weer vol meervoudige onverzadigde vetzuren, wat prima is voor hart en bloedvaten.
Bron 
  • Plus Magazine