Zelf tuinieren in mei

Deze maand geeft Romke van de Kaa weer wat nuttige tuiniertips.

Groenblijvers met een zuidelijk tintje

Bedenk, voor je het terras of balkon opluistert met kuipplanten, of er wel ruimte is om die planten te laten overwinteren. Het sinaasappelboompje bijvoorbeeld, wil graag licht en koel staan in die koude maanden. Dus wie geen oranjerie of serre heeft, kan daar beter niet aan beginnen.

In een mooie pot maakt het niet eens zoveel uit wat je plant – zolang het maar groen is en een duidelijke vorm heeft. Wie geen ruimte heeft die geschikt is voor het overwinteren, kan beter kiezen voor planten met een ­zuidelijke uit­straling die wel winterhard zijn.

Ook wie geen zin heeft in het jaarlijks gesleep met planten omdat hij al eens van de trap getuimeld is toen hij met zijn sinaasappelboom op weg was naar zijn koele slaapkamer, kan deze tactiek volgen. Inheemse varens in potten maken een exotische indruk en kunnen ’s winters rustig buiten blijven. Sommige, zoals varens uit het plantengeslacht Polystichum, blijven zelfs ’s winters ­redelijk groen.

Doen in mei

Je kunt beter vragen: wat niet? Want in mei ontwikkelt de tuin zich in razend tempo! Plant zomerbloeiende bollen: dahlia’s, canna’s, gladiolen, anemonen en knolbegonia’s.

De magische ijsheiligen vallen in mei. Daarna vriest het niet meer en kunnen alle kuipplanten naar buiten. Vertrouw er niet blind op, hou het weerbericht toch maar in de gaten.

Snoei nu vroegbloeiende heesters, zoals forsythia, ribes, kerria en winterjasmijn. Let wel even op vogelnesten in de hagen en wacht tot de jonge vogels zijn uitgevlogen.

Vijvers zijn nu warm genoeg om waterplanten te planten. Doe dat altijd in een plastic mandje, tenzij het drijvende planten zijn.

Anemoon

Groene vraag

Hoe bestrijd ik korstmos?
Wat hebben mensen toch tegen korstmos? Als er iets weinig schade doet, dan is het wel deze groeier die de meest fascinerende kleurencombinaties maakt. Ik ken schilders die mij minder boeien.

Korstmos is niet één plant; het zijn er twee. Opgebouwd uit een schimmel die in innige combinatie leeft met een wier. Ze groeien vooral waar ze geen concurrentie van andere planten ondervinden: op daken en muren, of op takken en stammen.
Vroeger werden ze ­gebruikt voor het verven van wol. De morsige kleuren van tweedstoffen waren er ooit van afkomstig.

Ze hebben het zwaar gehad in de jaren zeventig, toen de luchtverontreiniging in ons land een hoogtepunt bereikte. Ze kunnen slecht tegen zwaveldioxide en ammoniak. Sinds de strengere milieuwet­geving gaat het weer iets beter met de korstmossen. Die worden dan ook vaak gebruikt als indicator van schone lucht.
Bron 
  • PlusMagazine