Van te veel koffie kun je een paniekaanval krijgen

Dit wist je niet over paniekaanvallen

Drie koppen koffie kunnen al een paniekaanval uitlokken.
Getty Images

Een op de vier mensen krijgt ooit een paniekaanval. Het komt dus erg vaak voor, maar toch bestaan er veel misverstanden over. Neurowetenschapper Koen Schruers legt alles uit in het boek ‘Paniek, en hoe het aan te pakken.’ Hier zijn 5 opmerkelijke conclusies uit zijn boek.

1. Een paniekaanval is geen hyperventilatie

Vroeger werd gedacht dat een paniekaanval werd uitgelokt door verkeerd te ademen. Daardoor zouden klachten ontstaan als plotse hartkloppingen, misselijkheid, zweten, naar adem snakken en druk op de borst. Uit onderzoek blijkt dat dit niet klopt. Een paniekaanval komt niet door hyperventilatie. Ademen in een zakje, zoals wel eens werd aangeraden, zal je niet genezen, aldus neurowetenschapper Schruers. Wat werkt dan wel? Zie punt 5.

2. Een paniekaanval ontstaat niet doordat je ‘verkeerd’ denkt

‘Dit is een ramp’, of ‘dit is een catastrofe!’. Mensen die dit soort gedachten hebben wanneer er eigenlijk niks ernstigs aan de hand is – wekken die bij zichzelf paniekaanvallen op? Dokter David Clark dacht van wel in 1986. Maar die theorie is ontkracht in verschillende experimenten, legt Schuers uit in het boek. Rampdenken is niet een oorzaak van een paniekaanval. Conditionering wel. Als je bijvoorbeeld je eerste paniekaanval kreeg na het krijgen van hartkloppingen, dan kun je opnieuw een aanval krijgen als je opnieuw hartkloppingen voelt. Niet doordat je er catastrofaal over denkt, (Help! Ik krijg een hartaanval, ik ga dood!) maar doordat je lichaam de paniekreactie in gang zet. Dit gebeurt onbewust.

3. Van teveel koffie kun je een paniekaanval krijgen

Drugs zoals cocaïne en XTC kunnen een paniekaanval uitlokken, dat zal niemand verbazen. Maar koffie kan dat ook doen. Cafeïne verergert symptomen van angst en kan een paniekaanval uitlokken, aldus Schruers. In studies wordt zelfs al een maximum van 210 mg per dag genoemd. Een kop koffie bevat 80 mg, dus met drie koppen zit je er al overheen. Matigen (of stoppen) met koffie of andere cafeïnehoudende dranken zoals cola en thee kan helpen.

4. Bananen helpen niet tegen een paniekaanval

Bananen bevatten het aminozuur l-tryptofaan. Dit aminozuur wordt in het lichaam omgezet in serotonine en dat kan een aanval dempen. Werken bananen dus tegen paniekaanvallen? Helaas niet. Er zit te weinig l-tryptofaan in een banaan en na het eten van een banaan komt er ook nog eens nauwelijks l-tryptofaan in de hersenen terecht. Je zou enorm veel bananen zou moeten eten voor een effect. Een pil met dit aminozuur dan, in een vorm die wel in de hersenen komt? Daar is Schruers erg nieuwsgierig naar, maar het onderzoek is helaas niet gestart, bij gebrek aan onderzoeksfinanciering.

5. De aanval zelf is niet het vervelendst. Het vermijden wel

Een paniekaanval duurt maximaal een half uur en gaat dan weer over. Hoe vervelend ook, dat is niet het grootste probleem. Mensen die vaker een aanval krijgen, gaan situaties vermijden. Dat kan betekenen dat ze bijvoorbeeld drukke gelegenheden vermijden, waar iedereen ze kan zien en mogelijk uitlachen als ze een aanval krijgen. Of ze vermijden juist eenzame plekken, waar geen hulp is. Het helpt, want er zijn minder paniekaanvallen, maar je bewegingsvrijheid wordt beperkt. Dat vermijden is eigenlijk ingrijpender dan de paniekaanvallen zelf, zegt Schuers in dit boek. Vermijden kan je dagelijks leven gaan ontwrichten.

Zoek hulp

Daarom is het toch goed om hulp te zoeken. Het beste is om het probleem aan te pakken met ‘exposuretherapie’, begeleid door een therapeut. Je wordt blootgesteld aan datgene wat paniek opwekt. De bedoeling is dat je gaat voelen dat je de sensaties kan verdragen en dat de gevoelens van angst en vrees uitdoven. Antidepressiva (specifiek: serotonineheropnameremmers, zoals paroxetine of fluoxetine) worden ook voorgeschreven. Een goede therapeut kun je vinden via www.vgct.nl - de website van de Vereniging voor Gedrags- en Cognitieve therapieën.

Koen Schruers en Saskia Broeckx: ‘Paniek. En hoe het aan te pakken.’

 

Auteur