Jancsi, Joska, Pista en Piuska zijn koosnamen voor Hongaarse jongens. Ze zaten verstopt in een aandenken dat mijn schoonzus Lieke en haar man Hans in de zomer van 1990 hadden meegenomen uit Hongarije. Nog geen jaar na de val van de Berlijn-se Muur gingen ze op de motor naar Berlijn.
U leest een gratis artikel uit Plus Magazine.
Op Plusonline.nl bieden we iedereen de kans gratis kennis te maken met Plus Magazine. Hét maandblad bomvol informatie en inspiratie. Maar deze artikelen, dossiers en columns maken kost veel tijd en geld. Wilt u meer? Overweeg dan ook een abonnement op Plus Magazine.
Hans reed. Lieke zat achter. Halverwege de jaren 60 hadden ze twee jaar gewoond in West-Berlijn. De Muur was toen al opgetrokken. Nu wilden ze zien wat er van het verenigde Berlijn was geworden. Oost-Berlijn was nog haveloos. De plannen voor de wederopbouw moesten nog worden uitgevoerd.Ze reisden verder naar het zuiden, naar Hongarije. Het land dat als eerste een gat had geknipt in het IJzeren Gordijn, tot dan de zwaarbewaakte grens tussen Oost- en West-Europa. In Boedapest keken ze uit naar een klein souvenir dat makkelijk meekon op de motor. In een bric-à-brac winkel kochten ze een Mariabeeldje van biscuit aardewerk.
Het verstopte briefje eindigt met ‘miljoenen kussen van uw liefhebbende kinderen
Maria, afgebeeld als koningin met een mantel om en een kroon op haar lange golvende haren. In haar rechterhand heeft ze een scepter. Op haar linkerarm draagt ze het kindje Jezus, ook met een kroontje op het hoofd en in zijn handjes een appel met een kruisje erop. Goed verpakt in een washandje ging dit beeldje mee op reis. Eenmaal terug in Nederland kreeg het een plek op een plank in de huiskamer. Het is drie jaar later als een vriend op visite is en het Mariabeeldje uit Hongarije vasthoudt. Hij draait het om en ziet dan dat er diep binnenin de holte van het beeldje een papiertje zit. Nieuwsgierig geworden haalt hij het met een pincet eruit. Het is een vergeeld briefje dat heel klein gevouwen is. De tekst erop is in het Hongaars.
Een vertaler zegt later dat het briefje is geschreven door een jongeman die gevlucht is uit Hongarije, zeer waarschijnlijk kort na de Hongaarse Opstand in 1956, toen de Russen het land waren binnengevallen. Wie de jongeman is, hoe het hem verder is vergaan, hoe het briefje in het beeldje terechtkwam en waarom het beeldje ten slotte in een antiekwinkeltje lag: het is voor Lieke en Hans altijd onderwerp van speculaties gebleven.
‘Lieve ouders’, staat in het briefje, ‘ik laat jullie weten dat we buitengewoon geluk hebben gehad en nu zijn aangekomen. Onderweg zijn we veel mensen verloren. We zijn nu alleen met deze mensen…’ En dan staan er de namen van Jancsi, Joska, Pista en Piuska. De briefschrijver is anoniem. Duidelijk is wel dat hij zijn ouders groet met ‘miljoen kussen van uw liefhebbende kinderen.’ En eindigt met: ‘We beginnen aan een gelukkige toekomst zonder wanhoop.'
Noraly Beyer (77) was meer dan twintig jaar nieuwslezeres van het NOS Journaal.
Reactie toevoegen