De cijfers achter ouderenmishandeling

Getty Images

Een op de twintig ouderen is slachtoffer van mishandeling. Niet voor niets heeft de overheid campagnes in het leven geroepen om ouderenmishandeling onder de aandacht te brengen en het taboe te doorbreken.

Wat is ouderenmishandeling?

Een vrouw die haar dementerende man regelmatig opsluit in huis, omdat ze boodschappen moet  doen en hem niet mee kan nemen naar de winkel. Of een kleinzoon die stiekem geld uit zijn oma’s portemonnee haalt, omdat hij blut is en zijn oma genoeg geld heeft. Het lijken onschuldige incidenten, maar ze mogen niet gebeuren. Ouderenmishandeling kent veel verschillende vormen en komt vaker voor dan we denken.

De definitie van ouderenmishandeling volgens het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport luidt:
"Ouderenmishandeling is het handelen of het nalaten van handelen van al degenen die in een terugkerende persoonlijke of professionele relatie met de oudere (iemand van 65 jaar of ouder) staan, waardoor de oudere persoon lichamelijke en/of psychische en/of materiële schade lijdt en waarbij van de kant van de oudere sprake is van een vorm van gedeeltelijke of volledige afhankelijkheid’.

Om hoeveel ouderen gaat het per jaar?

Exacte cijfers zijn niet bekend, maar jaarlijks zijn naar schatting zo'n 200.000 ouderen het slachtoffer van mishandeling. Dat is 1 op de 20 ouderen! Daarbij gaat het zowel om lichamelijke mishandeling als om verwaarlozing, psychische mishandeling en financiële uitbuiting.

[ITEMADVERTORIAL]

Hoeveel mishandelingen worden gemeld?

Slechts het topje van de ijsberg wordt gemeld. In  2013 zijn in totaal 1703 meldingen geregistreerd bij voornamelijk Steunpunten Huiselijk Geweld (SHG). Dat is een stijging van 66% ten opzichte van 2012 (1027 meldingen) en een verdubbeling van het aantal meldingen in 2010 (855).

Een mogelijke verklaring voor het lage aantal meldingen is dat oudere slachtoffers veelal zorgafhankelijk zijn en met de pleger een partner- of familierelatie hebben. Hierdoor is het moeilijk om over mishandeling of misbruik te praten. Ook angst en schaamte vormen een drempel voor ouderen om hulp te zoeken. Of signalen worden niet als mishandeling herkend door omstanders.

Sterke toename aantal meldingen

Toch ging het aantal meldingen het afgelopen jaar dus omhoog, van 1027 naar 1703. De sterke toename in aantal meldingen valt mogelijk te verklaren door de Wet meldcode huiselijk geweld en kindermishandeling die in juli 2013 in werking trad. Deze meldcode helpt professionals in de zorg om mishandeling vroeg te signaleren en heel praktisch te bepalen wat je er als professional tegen kunt doen.

In de praktijk is gebleken dat professionals die werken met een meldcode, drie keer zo vaak ingrijpen als collega's die geen code gebruiken. Daarnaast is het aantal meldingen van burgers toegenomen, mogelijk door de landelijke publiekscampagne ouderenmishandeling, waarbij zij via radio en televisie wisten wat te doen bij signalen van ouderenmishandeling.

Verder trekken al vanaf begin 2013 getrainde voorlichters van de Ouderenbonden door het land om ouderenmishandeling bespreekbaar te maken via  350 bijeenkomsten. Deze bijeenkomsten dragen ook bij aan het doorbreken van het taboe op ouderenmishandeling.

Wie melden de mishandelingen?

De meeste meldingen komen van professionals (63%) gevolgd door familie (20%) en de slachtoffers zelf (17%).

Wie zijn de slachtoffers?

Net als bij andere vormen van huiselijk geweld, zijn vrouwen relatief vaker slachtoffer van ouderenmishandeling dan mannen. Bij andere vormen van huiselijk geweld is de verhouding ongeveer 60% vrouw, 40% man, maar bij ouderenmishandeling ligt de verhouding schever: 74% is vrouw en 26% man. Dit is een kleine verschuiving ten opzichte van 2012 toen de verhouding 70% vrouw en 30% man was. De meeste slachtoffers van ouderenmishandeling zijn in de  leeftijd van 70-79 (41%), gevolgd door ouderen van 80-89 jaar (28%) en daarna ouderen van 65-69 jaar (22%). In 2012 was deze rangorde hetzelfde. De meeste slachtoffers wonen alleen (41%) en met een partner (36%). 15% van de slachtoffers woont met een zoon, dochter of kleinkind en 9% woont in een zorginstelling.

Uit deze cijfers kan men concluderen dat - gemiddeld gezien - de thuiswonende, alleenstaande en vrouwelijke oudere het meest kwetsbaar is en dus het meeste risico loopt om slachtoffer te worden van ouderenmishandeling.

Welke vormen van mishandeling worden gemeld?

De meeste slachtoffer krijgen te maken met meerdere vormen van ouderenmishandeling. Psychische mishandeling komt het meeste voor (69%), gevolgd door financieel misbruik (39%) en fysieke mishandeling (38%).

Wie zijn de plegers?

Meestal wordt de relatie tussen het slachtoffer en de pleger geregistreerd. Uit die registraties blijkt dat ouderenmishandeling meestal in familieverband gebeurt. Plegers zijn in veel gevallen de (ex-)partner of een kind of kleinkind van het slachtoffer. In 1155 cases waarbij de pleger werd geregistreerd, ging het om de kinderen en kleinkinderen (52%) gevolgd door de (ex-)partner (33%). Overige familieleden (7%), kennissen of buren (8%) zijn minder vaak pleger. Professionals (2%) en vrijwilligers (0%) worden nauwelijks geregistreerd als pleger. Dit sluit aan bij het feit dat de meeste slachtoffers van ouderenmishandeling thuiswonend zijn en veelal afhankelijk van hun kinderen, kleinkinderen of partner.

Bewust of onbewust?

Ouderenmishandeling kan bewust en onbewust plaats vinden. Bij bewuste mishandeling worden mensen moedwillig opgelicht, gepest of geslagen. Bij onbewuste mishandeling, ofwel 'ontspoorde zorg' gebeurt het zonder opzet of omdat een verzorger overbelast is. Dat wordt een oudere bijvoorbeeld te hard vastgepakt, of vastgebonden in bed om zelf even rust te krijgen. Ook verwaarlozen is een vorm van mishandeling.

Weten professionals wat zij moeten doen?

Uit de resultaten van de Barometer Ouderenmishandeling, een digitale enquête van Het Verweij Jonker Instituut naar de stand van zaken ouderenmishandeling in Gelderland-Zuid, komen de volgende cijfers naar voren. Op de vraag 'Weet u wat u moet doen bij ouderenmishandeling'? zegt zes van de tien deelnemers (59,8%) ‘ja, ik denk het wel’; een vijfde (20,1%) is er zeker van dat zij precies weten wat te doen.

Als we kijken naar de verschillende organisaties, valt op dat met name professionals en vrijwilligers van welzijnsorganisaties en van mantelzorgers/vrijwilligers aangeven precies te weten wat zij moeten doen bij signalen van ouderenmishandeling. Van alle deelnemers weet 16,5 procent niet wat zij moeten doen. Onder de deelnemende organisaties weet een groter deel van de medewerkers in de thuiszorg en intramurale zorg niet hoe te handelen.

Steunpunt Huiselijk Geweld: 0900 – 1 262 626.

Bronnen: