Fietsen met Hella in het Brabantse Etten-Leur

‘In de puinhoop ging mijn tante piano spelen’

Getty Images

Het bombardement op Rotterdam, op 14 mei 1940, heeft diepe wonden geslagen in de ziel van Aukje Wijbenga de Jong. Maar ze ontwikkelde daardoor wel een knokkersmentaliteit: “Altijd heb ik de omstandigheden waarin ik verkeerde positief weten om te buigen.”

Aan niets kun je zien dat Aukje Wijbenga de Jong ‘van arme komaf’ is, zoals ze dat zelf noemt. Stralend en op en top gekleed wacht ze op mij in een voorjaarszonnetje op een terras in het Brabantse Etten-Leur. Dat we vandaag gaan fietsen in plaats van wandelen, wat ik meestal met Pluslezers doe, heeft daar ook mee te maken. Het gezin waarin Aukje opgroeide, leefde van een uitkerinkje en als meisje droeg ze kleren van de sociale dienst.
“Een auto konden we ons natuurlijk niet veroor­loven. Dus reed ik van jongs af aan eigenlijk overal op de fiets naartoe. Maar dat heb ik nooit erg gevonden.” Opgroeien in deze omstandigheden, in Rotterdam tijdens de oorlog, gaf Aukje wel de knokkersmentaliteit waar ze nog altijd profijt van heeft. Bijna dagelijks is ze op de fiets te vinden ­ergens in Noord-Brabant, waar ze sinds haar tweede huwelijk met Rolf woont. Fietsen is haar lust en haar leven. Zo fietste ze drie jaar geleden van Pamplona naar Santiago de Compostella in Spanje: achthonderd kilometer in elf dagen. “Op een gewone fiets, hè! Geen elektrische. En ik was de 70 al gepasseerd, hoor”, roept ze trots. Het pelgrimscertificaat met de jakobsschelp hangt thuis trots aan de wand als herinnering.

Vandaag verkennen wij de Turfvaartenroute vanaf de haven in Etten-Leur. In 1590 stelde schipper Adriaen van Bergen hier prins Maurits voor om diens soldaten onder de turf in zijn schip te verstoppen. Met behulp van die list ­heroverden ze Breda op de Spanjaarden. Onze fietsroute gaat langs de plekken waar ooit de turf werd gestoken en vervoerd. Het bracht dit stukje West-Brabant grote welvaart. Aukje zet de vaart er meteen goed in.

Haar sportiviteit en de Tweede Wereldoorlog ­blijken twee rode draden in haar leven te zijn. Een dag na haar geboorte in 1940 begon het Duitse bombardement op Rotterdam. Ze moesten schuilen in een schuilkelder. Aukje lag in een doek gewikkeld op schoot bij haar oudere zus. Zij vertelde later dat Aukje wel anderhalf uur aan een stuk heeft gehuild. Ze bleek al die tijd ondersteboven te hebben gehangen. “Mijn broers en zussen zeiden dat ik mijn hele verdere leven altijd harder heb gegild dan anderen. Sindsdien ben ik ook bang voor alles wat knalt.”

Getty Images


Aukje heeft meer gevoel dan beelden overgehouden aan de oorlog. Ze herinnert zich wel nog een beeld van wapperende brandende gordijnen, iemand die uit het raam sprong en een NSB’er die werd doodgeschoten. Die later ‘de verkeerde’ bleek te zijn. En de piano van haar tante vergeet ze nooit meer. “Haar hele huis was platgebombardeerd, maar de piano stond er nog. Mijn tante ging erop spelen. Midden in de puinhoop, zo absurd!” Haar oudere broer werd door de Duitsers opgepakt en tewerkgesteld in Duitsland. Volgens Aukje is hij nooit meer dezelfde geworden. ­Vanwege die ervaringen kan Aukje er slecht tegen dat kinderen nog altijd oorlog en ellende moeten meemaken.

De oorlog heeft diepe sporen nagelaten bij haar. Net als de armoede waarin ze opgroeide. Omdat haar vader werkloos was, leefde het gezin van de steun. Alle meisjes hadden hetzelfde jurkje aan. Wat Aukje vreselijk vond. Het zorgde ervoor dat ze op haar 17de kleermaakster werd en haar eigen kleding ging maken. “Geef mij een lap stof en ik maak er iets moois van. Altijd heb ik de ­omstandigheden waarin ik verkeerde, positief ­weten om te buigen.”

Getty Images


Ook ontdekte Aukje dat fietsen haar een goed gevoel gaf. Tijdens een fietstocht met een vriend op een oude brik van Rotterdam naar Scheveningen fietste ze haar hoofd zo heerlijk leeg. Vanaf dat moment was ze ‘verliefd op fietsen’, zoals ze dat zelf noemt. Ondertussen passeren wij molen De Lelie. In deze gerestaureerde stellingmolen werden vroeger granen, schors en gedroogde beenderen voor de lijmindustrie gemalen. In de turfvaart ernaast liggen de plezierboten kop aan kont vanwege het mooie voorjaarsweer. Iedereen wil vandaag het water op.

Behalve Aukje; die wil fietsen. Als je haar ziet, zou je haar beslist geen 77 jaar geven, en dat is niet alleen omdat ze zo parmantig trapt. Het is ook haar geest. Die houdt haar wakker, trouwens ook als ze dat niet wil. Want de angsten uit de oorlog komen regelmatig in allerlei gedaantes terug.

Bijvoorbeeld toen ze al op haar 23ste wees werd. “Dan ben je behoorlijk alleen met je tranen, en komt ook de oorlogsellende weer boven.” Als ze terug is in Rotterdam, is ze altijd weer emotioneel. Alleen aan het water en op de fiets vindt Aukje dan een soort rust. Door even madeliefjes te plukken en naar het water te staren leerde ze dingen naast zich neer te leggen. “Die kracht moet je uit jezelf, van binnen halen. Het heeft geen zin om op anderen te rekenen.”

Als we pauzeren op een mooi bankje aan de turfvaart tovert Aukje als een goed georganiseerde fietser een bakje met gesneden watermeloen ­tevoorschijn. “Lekker fris en goed tegen de dorst”, verzekert ze mij. Ook toen de relatie met haar ­eerste man, met wie ze twee kinderen kreeg,
was stukgegaan, was ze op zichzelf aangewezen. In Brabant begon Aukje een nieuw leven met haar tweede echtgenoot Rolf, met wie ze de passie     voor fietsen deelt. Ze maakten vele tochten en overnachtten bij leden van de non-profitorganisatie Vrienden van de Fiets. “Hartstikke leuk is dat, joh. De ene keer slaap je in een caravan, de andere keer in een prachtig buitenhuis.”

Samen fietsten ze naar Santiago de Compostella, van Passau naar Wenen in Oostenrijk en van Villach naar Triëst in Italië. “Op de fiets heb ik ontdekt dat mijn van nature drukke geest rustig wordt en ik kan genieten. Trappen is goed voor lichaam én geest.” Als we terug in Etten-Leur een rondje om de eeuwenoude moerbeiboom hebben gefietst, stappen we even af bij de oude hervormde kerk. De vader van Vincent van Gogh was hier predikant. Tegenwoordig is er een klein Van Gogh-museum. Het Mariakapelletje ernaast is door de bevolking gebouwd als dank omdat het dorp zonder al te veel schade de Tweede Wereldoorlog is doorgekomen.

Getty Images


Zodra we de drempel overstappen, overvalt ons een bezinnende stilte. Aukje vertelt dat ze nog altijd denkt aan het schuilen voor bombardementen als ze verstoppertje speelt met haar kleinkinderen. Ze blijft benauwd voor afgesloten ruimtes en wil geen cruises maken of een vliegtuig in. Toch heeft ze lang geleden ook besloten dat als ze door wilde met haar leven, ze daar zélf verantwoordelijk voor was. Vanaf dat moment leeft ze met de dag en ­geniet ze van wat er op haar pad komt.

Zoals van ons tochtje vandaag, zegt ze. Alles is goed, zolang ze maar kan fietsen. De dag dat dat niet meer kan, daar wil ze niet aan denken. Want de vrijheid die ze met fietsen ervaart, is met niets te vergelijken. “Ik wilde nog graag het hele Pieterpad fietsen, en dat hebben we afgelopen zomer gedaan. Maar dan wel op de elektrische fiets. Ik vond dat ik dat gezien mijn leeftijd wel mocht”, besluit ze met een vette knipoog.

Langs oude turfvaarten
De 17 km lange fietstocht gaat hoofdzakelijk door de polders rond Etten-Leur. Hier lagen veenlagen, die in de middel-
eeuwen als brandstof dienden. Om turf naar de omliggende steden te kunnen vervoeren werden turfvaarten gegraven. Die zijn nog steeds terug te vinden in het landschap. De route vind je op www.routeyou.com (zoek op ‘turfvaarten Etten’).
Startpunt: Stadskantoor, ­Raadhuisplein in Etten-Leur.
Lengte: 17 km.
Info: meer over de molens die je onderweg passeert op www.
etten-leur.nl (zoek op ‘molens’).
Horeca: onder meer Hotel Het Turfschip, www.hetturfschip.nl, en restaurant Het Havenhuis, www.havenhuis.com.
Openbaar vervoer: vanaf het NS-station Etten-Leur is het
een kwartiertje lopen naar het startpunt.
Getty Images