Deze spelletjes speelden we op het schoolplein

Getty Images

Spelletjes die we als kind op het schoolplein speelden, vergeten we nooit meer. Welke van deze 16 heeft u allemaal gedaan?

1. Elastiek twist

In het voorjaar op het schoolplein: een lang elastiek, twee meisjes die het elastiek om hun benen uit elkaar hielden, de anderen maakten er de mooiste bewegingen mee. Wanneer deden we dat voor het laatst? Veel te lang geleden!

Getty Images

2. Kaatseballen

Kaatseballen, wie weet het nog? Met twee, drie of zelfs vier ballen. Tegen de muur van het huis of op het schoolplein. Onderhands, bovenhands of zelfs onder je benen door. Zelf heb ik (redacteur Lenny Langerveld) het nooit meer geleerd, maar mijn moeder kon het als de beste, ze hield met gemak vier ballen in de lucht en zong er een liedje bij: Karel 1 brak zijn been, Karel 2 zwom in de zee, Karel 3… Ademloos en vol bewondering keken we toe. Wat een knappe moeder hadden we toch.

3. Steltlopen op conservenblikjes

Steltlopen was leuk, maar bijna niemand had echte stelten. Dus verzonnen onze moeders een list. Mijn moeder was er héél handig in: van twee conservenblikjes maakte ze stelten. Gaten boren, touw erdoorheen en klaar was Kees. Je zakte er wel vrij snel doorheen, dus dan moesten er weer erwten en bonen uit blik gegeten worden, voor een nieuwe voorraad conservenblikken.

4. Hoepelen met een stokje

Veel hadden we niet nodig om te spelen. Van een oud fietswiel maakte onze vader een hoepel en met een stokje lieten we het ding alle kanten op rollen. Gegarandeerd plezier. Heeft u het nog gedaan?

Getty Images

5. Touwtje springen

Je kon alleen touwtjespringen, maar véél leuker was om met zoveel mogelijk meisjes (of deden de jongens ook mee?) in een lang touw te springen. We zongen er een onzinrijmpje bij: "In spin, de bocht gaat in, uit spuit, de bocht gaat uit". Met een lopende beweging inspringen en er weer uit duiken, of met z'n allen springen. Tot het touw onherroepelijk tegen iemand zijn benen aankwam. Overnieuw maar weer! 

6. Knikkeren

Eerst een pot maken, dan met je wijsvinger achter je duim schieten. Wie de laatste knikker in de pot krijgt, heeft gewonnen en mag alle knikkers houden. Bomvol zaten je broekzakken dan met bonken, megabonken en superbonken. Of je moest zonder al die fijne knikkers naar huis. Half huilend en blut.

7. Klik-klakballen

De klik-klak ballen waren in de jaren '70 heel populair. Met een snelle beweging zorgde je dat de balletjes tegen elkaar ketsten waardoor het klik-klak geluid ontstond. Maar het ging vaak fout, en dan hield je er een heel pijnlijke pols aan over. Waarom vonden we ze eigenlijk zo leuk?

Getty Images

8. Pijltjes schieten

Door krachtig in een lange pvc-buis te blazen schoot je papieren pijlen zo ver mogelijk weg. De pijlen draaide je van langwerpige stroken krantenpapier. Met beetje speeksel plakte je de punt. Het pijlen schieten gebeurde meestal illegaal, want de onderwijzer was er niet blij mee. Zo'n pijltje kon hard aankomen en behoorlijk (oog)letsel veroorzaken. Au!

9. Hinkelen

Eerst op straat met krijt een hinkelbaan tekenen, die in genummerde vakken was verdeeld. Daarna op één been in het eerste vak springen en hinkelen naar alle volgende vakken. Een variant was: een steentje gooien en naar het vak hinkelen waar het steentje lag. Hinkelen was wel leuk, maar ook een beetje saai. Heel lang volhouden, deed je het niet.

10. Tollen

Een houten tol zag er uit als een soort paddenstoel. Je wikkelde een touw om de steel, zette de tol op de grond en gaf een ruk aan het touw. De tol begon dan keihard te draaien. Als je geluk had, tenminste. Meestal mislukte het, wat het was écht heel moeilijk. Kreeg u de tol in beweging?

11. Stoepkrijten

Stoepkrijten is niet nieuw, vroeger deden we het óók al. Vooral om een hinkelbaan mee uit te zetten of mooie tekeningen te maken. Teksten 'stoepkrijten' deden we toen niet.

12. Zakdoek leggen

"Zakdoekje leggen, niemand zeggen / ik heb de hele dag gewerkt / twee paar schoenen heb ik afgewerkt / één van stof en één van leer / hier leg ik mijn zakdoekje neer." Met je ogen dicht in de kring zitten. Razendsnel achteromkijken als het liedje stopte. Lag de zakdoek bij jou? Als dat het geval was, moest je - stikkend van de lach - proberen of je de zakdoekenlegger kon tikken. Meestal mislukte dat, en was je zelf de klos. Altijd spannend en altijd dolle pret. 

13. Stand in de mand

Vroeger speelden we op het pleintje met de buurtkinderen Stand in de mand. Je had er maar één bal voor nodig en die gooide je recht omhoog terwijl je riep: “Stand in de mand en de bal is voor…Inge”. Daarna rende je allemaal keihard weg, behalve Inge. Die moest de bal vangen. Het was zaak om zover mogelijk te komen, want daarna moest Inge proberen je met de bal te raken. Het was een spannend en sympathiek balspel - zelfs de kleintjes konden meedoen - en het verveelde nooit.

14. Skippyballen

Een van de leukste rages ooit: de skippybal. Een mega-stuiterbal met een handvat. Je ging erop zitten en kwam vooruit door op te springen en een eindje verderop weer neer te vallen. Als een kangoeroe, dus. De skippyballen waren niet goedkoop en niet alle kinderen hadden er één. De geluksvogels met een skippybal waren binnen de kortste keren je beste vriend. Even loskomen van de aarde. Magisch.

Getty Images

15. Jojo'en

Tegenwoordig zijn jojo’s van kunststof of metaal in spannende prints en met lichtjes. De jeugd doet er ‘tricks’ mee en het touw heet nu string. Maar wij weten wel beter. Zelfs onze ouders hadden er al één. Twee ronde houten schijven, met een asje ertussen. Daar wikkelde je een touw omheen. Door de jojo naar beneden te gooien rolde het touw af. Een onvergetelijk gevoel als je de jojo op de juiste manier wist op te trekken. Een minimale terugslag in je hand en hup… daar rolde de jojo weer op. Geluksmomenten.

16. Bokspringen

Voor bokspringen of haasje-over had je écht helemaal niets nodig. Geen bal, geen doelpaal. Alleen een groep kinderen. Je klasgenoten stonden gebukt in een rij. Je zette je handen op de eerste rug en sprong er wijdbeens overheen. Na de laatste ging je zelf gebukt staan en voelde je al die bezwete handen op je éigen rug. Sommige meisjes waren vlinderlicht, maar je bleef nauwelijks overeind als die ene stevige knul zich over jou heen probeerde te hijsen. Zijn vingers graaiend in je vel. Au!