Antiek: het is niet alles goud wat er blinkt

Een schetsje kan nu meer opleveren dan die imposante klok. Want ook antiek is aan mode onderhevig. Wat zijn uw spullen nog waard?

Antiek lijkt misschien tijdloos, maar toch bestaat er zoiets als ‘antiekmode’. René de Visser, directeur van het Zeeuws Veilinghuis, ziet nu bij iedere veiling bijvoorbeeld wel vijf Friese staartklokken voorbij komen. “Enkele jaren geleden was dat er hooguit één. Toen leverde die nog duizenden guldens op, maar nu ben je blij als hij voor €300 weggaat.”

Hetzelfde geldt voor klassieke kasten, tin en koper. Zeg maar: het standaard antiek uit een boedel. Mede door de vergrijzing is het aanbod daarvan veel groter geworden. Tien jaar geleden gingen die spullen nog naar een volgende generatie, maar die heeft nu liever een fris meubel van Ikea dan oma’s oude kastje.

Dat klinkt als malaise in de antiekwereld. En door het overaanbod hebben professionele handelaren het nu inderdaad moeilijk. Ook Cornelis Buijsert van het Venduhuis in Utrecht is in mineur: “Je vraagt je soms af of de prijzen voor stukken wel kloppen”, verzucht hij. “Schilderijen die niet zo lang geleden voor een ton werden verkocht, zijn nu nog maar €10.000 waard.”

Topstuk en tierelantijn

De directeur van het Zeeuws Veilinghuis ziet het veel minder zwart in. “Wij zien hier juist steeds meer particulieren. Die zijn nu vooral geïnteresseerd in meer specifieke antieke spullen, en hebben daar ook geld voor over”, aldus De Visser, die dankzij zijn jarenlange ervaring snel trends herkent.

Zware antieke meubels met veel tierelantijntjes zijn nu uit de gratie. Strakker spul, bijvoorbeeld uit de tijd van Napoleon, blijft wel goed verkopen. Hetzelfde geldt voor glas en servies. Kunst kan ook ineens in waarde stijgen. Zo vinden schilderijen van na 1880 nu gretig aftrek. En een nog niet eens antieke schets van Rudolf Bonnet ging onlangs voor maar liefst €150.000 naar een nieuwe eigenaar. De Visser: “We zijn gespecialiseerd in Indonesische kunst, dus de verzamelaars daarvan weten ons wel te vinden.” Dat is belangrijk, want ook vandaag nog wordt de waarde bepaald door wat de gek ervoor geeft. Het is dus de kunst om die ‘gekken’ te vinden en ze tegen elkaar op te laten bieden.

Bonte boedel

De Visser plaatst wel een kant-tekening bij zijn optimisme: “De echte topstukken brengen nog steeds veel geld op, maar onder het ruime aanbod is de markt kritischer geworden.” Buijsert is op zijn beurt ronduit somber over doorsnee antiek: “Waar er vroeger op een ‘gewoon’ kabinet nog goed werd geboden, is dat nu beduidend minder geworden.”

Niet iedereen met een bonte boedel moet zich rijk rekenen, zoveel mag duidelijk zijn. Maar hoe bepaal je de waarde van wat je in huis hebt? Volgens De Visser is dat lastig uit te leggen. “Een leek ziet bepaalde dingen niet. Ik ken een voorbeeld van aquarellen die bij het grofvuil stonden, maar een maand later voor €15.000 zijn afgehamerd.” Een kleine troost: het geoefende oog ziet volgens De Visser ook niet altijd alles. “Uit een kringloopwinkel hebben we ooit voor €20.000 aan handel weggehaald.”

Wat levert vandaag ook echt wat op? Buijsert tipt Chinees antiek en porselein. “Chinezen komen zelfs naar Nederland om dat op te kopen.” De Visser voegt daar nog goud en zilver aan toe: interessant door de gestegen grondstofprijzen. “Voor achttiende-eeuws zilver zijn er zelfs verzamelaars, dus dat kan nog voor verrassingen zorgen.”

Wilt u van uw spullen af? Breng ze naar:

  • Het veilinghuis
    Veilinghuizen zitten verspreid door heel Nederland. Vooraf kan een taxateur bij u langskomen om de waarde van uw antiek te bepalen. Meestal is dat gratis. Bij de veiling zelf betalen koper en verkoper de veiling­kosten. Die zijn deels afhankelijk van de prijs van het stuk: hoe duurder, hoe lager het kostenpercentage.
  • De antiekhandelaar?
    Hier krijgt u niet de hoofdprijs, want de handelaar wil er ook nog wat aan verdienen. Voordeel is dat u meteen weet waar u aan toe bent. Er zijn zelfs handelaren die de hele boedel opkopen en helpen bij het leegruimen.
Auteur 
Bron 
  • Geld&Recht