Beste verzekerde, leeft u nog?

Om fraude tegen te gaan eisen verzekeraars soms een bewijs dat u nog in leven bent. Kan dat niet anders?

Een 52-jarige vrouw uit Etten-Leur reageerde woedend op een brief van De Goudse Verzekeringen met de mededeling of ze maar even wilde aantonen dat ze nog in leven was. Haar man was drie jaar eerder overleden, waardoor ze nu gedurende vijf jaar elk kwartaal een bedrag van de verzekering krijgt uitgekeerd. Volgens de brief gaat de verzekeringsmaatschappij van tijd tot tijd na of een verzekerde nog in leven is. De verzekerde moet dat officieel aantonen met een gemeentelijk Bewijs van in leven zijn.

“Dit komt voor mij heel vervelend over, alsof het de Goudse goed zou uitkomen als ik niet meer zou leven”, zegt de vrouw. “Ik vind dit walgelijk en kan me niet voorstellen dat ze met dit soort praktijken in hun recht staan.”

De Goudse vraagt alle klanten die voor het eerst een lijfrente-uitkering krijgen of ze nog leven. Want zonder een ‘lijf’ bestaat er geen recht op een uitkering (‘rente’). U kunt echter wel een extra (contra)verzekering afsluiten, zodat bij overlijden de achtergebleven partner alsnog de uitkering krijgt. Die partner moet dan uiteraard wel nog in leven zijn. Daarom eist de verzekeraar ook dan een officieel Bewijs van in leven zijn. Elke vier jaar. “Helaas”, zegt woordvoerder Carien Vleeskruijer, “hebben we geen andere mogelijkheden dan de levensvraag rechtstreeks aan onze klanten te stellen.”

Zeer ongelukkig

De Goudse is niet de enige verzekeraar die klanten vraagt of ze nog in leven zijn en daarmee soms zeer ongelukkig uit de hoek komt. De redactie van Plus Magazine krijgt hierover regelmatig verontwaardigde brieven en e-mails. Ook aan de Plustelefoon laten tientallen lezers hun ongenoegen blijken. De terugkerende vraag: is er iets aan deze irritante rompslomp te doen? Soms wel. Delta Lloyd schreef bijvoorbeeld een dergelijke brief aan een 95-jarige man die elk kwartaal een lijfrente-uitkering van €24 ontvangt. Ook hij moest naar de gemeente om een Bewijs van in leven zijn te bemachtigen. Als hij niet zou reageren, werd zijn uitkering stopgezet. Inmiddels is de tekst van dit soort brieven klantvriendelijker gemaakt.

Juanita Bouman, juriste bij ouderenbond ANBO, krijgt deze klachten regelmatig op haar bureau. “Verzekeraars hebben zo’n Bewijs van in leven zijn nodig om erachter te komen of mensen nog recht hebben op verzekeringsgeld”, zegt ze. “Dat komt doordat verzekeraars niet aangesloten zijn op de Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA). De Belastingdienst, politie en Sociale Verzekeringsbank krijgen daar wel automatisch gegevens uit. Verzekeraars weten dus niet of iemand is overleden en moeten afwachten of nabestaanden dat melden.” Ze begrijpt heel goed dat de brieven pijnlijk kunnen zijn. “Zeker als zo’n brief bij zieke mensen komt, of bij gezinnen waar nog niet zo lang geleden iemand is overleden.”

Akte van overlijden

“We hebben over deze situatie overleg gevoerd met de verzekeraars”, zegt Bouman. “Maar we zijn er niet uit gekomen. We vinden dat het opsturen van een Akte van overlijden voldoende moet zijn om een pensioenuitkering stop te zetten. Maar als nabestaanden dat verzuimen, loopt de uitkering door. Soms gebeurt dat uit slordigheid, maar er zijn ook gevallen bekend dat zo’n inkomstenstroom wel heel goed uitkwam. Uiteindelijk komt het toch uit en dan moet dat geld terugbetaald worden, met alle vervelende gevolgen van dien.” De verzekeraars controleren naar eigen zeggen niet voor niets. In 12 procent van de gevallen lopen de polissen, door slordigheid, vergeetachtigheid of fraude, in de eerste twee jaar na een overlijden ten onrechte door. Het gaat daarbij niet altijd om grote bedragen. Bouman heeft ook begrip voor de verzekeraars. “We hebben er recht op dat zorgvuldig met dat geld omgesprongen wordt en het dus niet in handen komt van mensen die er geen recht meer op hebben.”

Controleplicht

De verzekeraars zelf zijn ook niet blij met de situatie. Volgens het Verbond van Verzekeraars zijn de leden verplicht om na te gaan of de pensioengerechtigden nog leven. “Want het is natuurlijk een heel onaangename situatie als ze later een bedrag bij de nabestaanden moeten gaan terugvorderen”, aldus het Verbond. Alle maatschappijen controleren periodiek of hun klanten nog leven. Maar niet alle verzekeraars eisen elk jaar een Bewijs van in leven zijn. De ene doet het om de drie jaar, de andere beperkt zich tot steekproeven. En sommige nemen volgens het Verbond genoegen met een mededeling van de tussenpersoon dat de gerechtigde nog leeft of met een verklaring van een gemeente-ambtenaar of een notaris. Soms accepteert een verzekeraar een foto van de betrokkene waarop deze staat afgebeeld met een voorpagina van een recente krant.

Koppeling met GBA

Het liefst willen de verzekeraars af van deze administratieve rompslomp. Daarvoor is een koppeling met de GBA noodzakelijk. De verzekeraars ijveren daar al jaren voor, maar de privacywetgeving houdt dat tegen. Overlijdensgegevens doorgeven aan commerciële bedrijven is een stap te ver. Mensen die een bedrijfspensioen ontvangen, krijgen geen brieven met de vraag of ze willen aantonen dat ze nog leven. Bij een overlijden stopt de uitkering vanzelf. Dat komt doordat deze fondsen wel gegevens van de GBA mogen opvragen. Zij worden niet gezien als commerciële partijen. Het Bewijs van in leven zijn is een uittreksel uit de Gemeentelijke Basisadministratie, te krijgen bij de afdeling burgerzaken. Het kost ongeveer €10 en u moet u kunnen legitimeren.

Lees ook:

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine