Milieukeurmerken: de feiten

In de supermarkt komt u een overdaad aan miliieukeurmerken tegen. Maar wat betekenen ze? Wie controleert ze? Welke kunnen we vertrouwen?

De bewuste consument doet niet alleen ‘goedkoop’ boodschappen. ‘Duurzame’, ‘groene’ en ‘biologische’ producten vinden ondanks de hogere prijzen steeds meer aftrek. Wat maakt het ene product groener dan het andere? Verschillende organisaties proberen met een logo te benadrukken dat ze ‘goede waar’ verkopen. Helaas hebben slimme reclamemensen ook de verkoopwaarde van ‘groen’ ontdekt en verschijnen er tal van weinig of nietszeggende logo’s.

Zo wordt het steeds moeilijker wegwijs te worden in het woud van keurmerken. Want wat betekent dat handje of dat klavertje? Waarvoor staat EKO? Zijn buitenlandse labels betrouwbaar?

Plus Magazine wijst u de weg. Daarbij beperken we ons tot de keurmerken die écht ergens voor staan en een sluitend controlesysteem hebben. De ‘eigenaar’ van het keurmerk stelt dan vaak de eisen op, maar een onafhankelijke organisatie controleert product en producent.

Logo’s die niet aan deze eisen voldoen bieden minder garantie en staan daarom niet in ons overzicht.

Algemene keurmerken

Milieukeur
Het Milieukeur (hand met stempel) is waarschijnlijk het bekendste milieukeurmerk. Producten met dit keurmerk zijn minder belastend voor het milieu dan vergelijkbare producten zonder. Keurmerkeigenaar Stichting Milieukeur (SMK) ontwikkelt de eisen samen met producenten, overheid, consumenten- en milieuorganisaties.

Milieukeur kijkt bij agrarische producten naar de hele keten van boerderij tot consument, bij non-food (variërend van kattenbakvulling en brandblussers tot groene stroom) naar de hele levenscyclus van een product of dienst. Men richt zich op punten waar de meeste milieuwinst te halen valt. Bij akkerbouw is dat het gebruik van bestrijdingsmiddelen, (kunst)mest en natuurbeheer.
SMK laat de controles doen door onafhankelijke instellingen, zoals Kiwa. Deze instellingen zijn erkend door de Raad voor Accreditatie en hebben aangetoond dat zij betrouwbaar controleren.

EKO-keurmerk
Het EKO-keurmerk is volgens sommigen strenger dan het Milieukeur. Het is voor biologisch voedsel. Producten met het EKO-keur moeten aan strenge normen voldoen die zijn vastgelegd in een EU-verordening. Dat betekent onder andere: geen kunstmest, geen chemische-synthetische bestrijdingsmiddelen, geen genetisch gemodificeerde organismen en geen kunstmatige hulpstoffen bij de verwerking. Dieren moeten voldoende ruimte en uitloop hebben, met voldoende licht en strooisel in de stal. Het voer moet biologisch geteeld zijn. Natuurlijke en homeopathische geneesmiddelen hebben de voorkeur. Helpt dat niet, dan is een beperkt aantal behandelingen met gangbare geneesmiddelen toegestaan.

Stichting SKAL houdt in opdracht van het Ministerie van Landbouw toezicht. Eén keer per jaar komt er een inspecteur op de boerderij en er zijn ook onverwachte controles. De inspecteur kijkt niet alleen rond, maar neemt ook blaadjes, vruchten en grond mee naar het laboratorium om te onderzoeken.

Demeter-keurmerk
Het Demeter-keurmerk, dat nog een stap verder gaat dan het EKO-keurmerk, is bedoeld voor de biologisch-dynamische landbouw. Ook hier zijn chemische bestrijdingsmiddelen en kunstmest taboe.

Een aanscherping van de EKO-criteria is bijvoorbeeld een lagere maximale bemesting en de eis van minimaal 60 procent biologische, vaste mest. Het voer moet voor minimaal 80 procent van het eigen biologisch-dynamisch bedrijf komen. De hoorns van koeien en de snavels van kippen worden niet weggehaald. Op honderd leghennen zijn drie hanen aanwezig om de kippen in toom te houden.

De producten zijn vooral te koop in natuurvoedingswinkels.

Europees Ecolabel
Stichting Milieukeur beheert in Nederland ook het Europees Ecolabel, de groene bloem. In Europa produceren meer dan vijfhonderd bedrijven producten met een Europees Ecolabel. Het keurmerk is bedoeld voor non-food producten en diensten. In Nederland zijn bijvoorbeeld vaatwastabletten en plavuizen met dit label te koop. Deze producten kunnen wel belastend zijn voor het milieu, maar om het Ecolabel te krijgen, moeten ze zo milieuvriendelijk mogelijk worden gemaakt. Daarbij wordt gelet op energie- en waterbesparing, en vermindering van lucht-, water- en bodemverontreiniging.

Als voor een product een Europees Ecolabel bestaat, dan neemt de stichting Milieukeur dat over en worden geen eigen criteria opgesteld. Stichting Milieukeur voert de controles uit voor het Ecolabel.

Andere EU-landen hebben hun eigen ecokeurmerk. In België heet het Biogarantie, bij de Oosterburen Bio-Siegel, in Frankrijk AB Agriculture Biologique, in Groot-Brittannië Soil Association en in Zweden Krav. Aan de basis van deze keurmerken ligt dezelfde EU-verordening als in Nederland, soms zijn er aanvullende eisen.

Op 1 januari 2009 wordt een EU-logo verplicht voor biologisch geteelde producten. Dat geldt ook voor geïmporteerde producten. Bestanddelen van producten met dit logo zijn voor minimaal 95 procent biologisch. Een nationaal logo, zoals het EKO-keurmerk, blijft daarnaast toegestaan. Het is nog niet bekend hoe het Europese logo eruit gaat zien.

Buitenlandse milieukeur
Der Blaue Engel en het Nordic Swan Label zijn respectievelijk het Duitse en Scandinavische Milieukeur. De Duitse is het bekendst. Dit keur bestaat bijna dertig jaar en er zijn een kleine vierduizend producten met dit label in de handel. In het label op de verpakking staat vermeld waarom het is verleend. Bijvoorbeeld omdat het toetsenbord ergonomisch is en goed te recyclen is. Of omdat de computermonitor energiebesparend is. In Nederland staat Der Blaue Engel onder andere op milieuvriendelijk papier, elektrische apparaten, CV-ketels en computers.

Het Scandinavische Milieukeur is in de Nederlandse winkel te vinden op papier en vloerbedekking. Ook andere Europese landen hebben hun eigen Milieukeuren, maar producten daarmee zijn nauwelijks verkrijgbaar.

Specifieke producten

Vlees
Milieuvriendelijk vlees kan behalve het eerder genoemde EKO-keurmerk, Milieukeur of Demeter-keurmerk ook een keurmerk voor scharrelvlees van PROduCERT krijgen: Scharrelvarkensvlees, Scharrelkippenvlees en Scharrelrundvlees.

Scharrelkippen hebben een uitloop naar buiten, meer ruimte in de stal, daglicht en plantaardig voer. Deze eisen zijn op Europees niveau vastgelegd.
De meeste scharrelvleeskippen komen uit Frankrijk en worden daar gecontroleerd. Verder zijn ook Nederlandse en Zweedse kippen met dit keurmerk te koop in gespecialiseerde slagerijen en enkele supermarkten.

Daarnaast kan een kip het Franse Label Rouge hebben, een keurmerk van het Franse Ministerie van Landbouw. De eisen zijn iets minder streng dan van scharrelvlees.

Kippen met het Label Rouge groeien vaak langzaam, en hebben daardoor minder welzijnsproblemen. De kippen hebben meer ruimte dan scharrelkippen. Scharrelvarkens hebben meer ruimte dan gewone varkens, ze hebben voldoende licht, leven in groepjes en kunnen naar buiten. Er ligt vers stro in de stal, de varkens krijgen dagelijks een portie ruwvoer, dat geen geneesmiddelen bevat. Het couperen van staarten is verboden. Het vlees is te koop in gespecialiseerde slagerijen en enkele supermarkten.

Scharrelrunderen worden in groepen gehouden, van mei tot september lopen ze buiten, ze kunnen gaan liggen en staan. Er zijn geen extra milieueisen voor dit vlees.

Het PVE/IKB-keurmerk van de productschappen Vee, Vlees en Eieren stelt kwaliteitseisen aan varkensvlees. Dit keurmerk is dus niet ‘groen’: er wordt niet gekeken naar de gevolgen voor het milieu of het dierenwelzijn.

Vis
Het MSC Viskeurmerk van de Marine Stewardship Council geeft aan dat de vis duurzaam is gevangen. Duurzaam wil hier zeggen dat de visstand en de natuur niet worden aangetast door de visserij.

In Nederland zijn enkele vissoorten met een MSC-keurmerk te koop, zoals Alaska-zalm en Alaska-koolvis. Gekweekte vis komt niet in aanmerking voor het MSC-keurmerk.

Onlangs hebben de supermarkten bekend gemaakt dat ze vanaf 2011 alleen nog maar MSC-vis zullen verkopen.
Voor biologisch gekweekte vis is er geen Nederlands keurmerk. Biologische vis kan wel een Duits (Naturland) of een Brits (Soil Association) keurmerk hebben.

Eieren
De herkomst van een ei is af te leiden uit het eerste cijfers van het stempel op een ei. Hoe lager het cijfer, des te beter het kippenleven. Een 0 is biologisch, 1 is vrije uitloop, 2 is scharrel, 3 is een kooi.

Eieren met een Demeter-keurmerk of EKO-keurmerk scoren het best op het gebied van dierenwelzijn.

Vrije uitloop eieren en scharreleieren kunnen een Europees CPE-keurmerk krijgen. Maar let op: de norm is voor eieren minder streng dan voor kippenvlees. Scharrel-legkippen kunnen in schuren vrij rondlopen, maximaal zeven per vierkante meter, ze leggen eieren in eigen nesten. Maar de scharrel-legkippen kunnen niet naar buiten en dat is voor scharrel-vleeskippen wél een voorwaarde. Wie eieren van kippen wil die buiten komen, moet dus niet kiezen voor ‘scharreleieren’, maar voor ‘vrije uitloop’.

Verder is er een Graskeurmerk dat specifieke eisen stelt aan het voer en de huisvesting. Gras-eieren komen van kippen die gemakkelijk naar buiten kunnen om te scharrelen in weiden die niet zijn behandeld met chemische bestrijdingsmiddelen. De dieren krijgen plantaardig voedsel zonder chemische kleurstoffen. Het PVE/IKB keurmerk stelt ook hier geen nadere eisen aan milieu of aan dierenwelzijn.

Hout
Hout en houtproducten uit bossen die verantwoord zijn beheerd, krijgen het FSC-keurmerk (Forest Stewardship Council). FSC is in onderhandeling met het Ministerie van Economische Zaken over de wijze waarop toezicht wordt gehouden op deze certificering.

Streekproducten
Erkende Streekproducten moeten uit een duidelijk omschreven streek komen. Dat geldt voor de grondstoffen én voor de verwerking. Daarnaast is een duurzame, milieuvriendelijke productie vereist om het keurmerk te verkrijgen. Bij landbouwproducten worden eisen gesteld aan het gebruik van bodemverbeteraars en bestrijdingsmiddelen. Bij de productie van grondstoffen moet zorg worden besteed aan het behoud en beheer van het karakteristiek landschap.

Stichting Streekeigen Producten Nederland (SPN) verleent, naast de regionale merknaam, een eigen SPN-keurmerk dat het ‘groene’ karakter waarborgt.

Er zijn in Nederland verschillende regionale organisaties aangesloten, met ieder hun eigen keurmerk, zoals Zeeuwse Vlegel (brood).
Erkende streekproducten zijn iets anders dan traditionele producten die worden beschermd door een Europese verordening, de zogeheten Beschermde Oorsprongsbenaming. Voorbeelden daarvan zijn Griekse Feta en de Zeeuwsche Bolus.

Daarnaast bestaat er ook een Beschermde Geografische Aanduiding en een Gegarandeerde Traditionele Specialiteit. Deze keurmerken zeggen niets over de milieuvriendelijkheid van de productiewijze, maar alleen over de herkomst ervan.

Klimaat

Gaskeur
Verwarmingsketels met het Gaskeur Hoog Rendement (HR) werken relatief efficiënt en zijn daardoor energiezuinig. Er is een HR 100, HR 104 en HR 107 met respectievelijk 100 procent, 104 procent en 107 procent rendement. Dit hoge rendement is mogelijk omdat de ketels warmte gebruiken uit de waterdamp die bij de verbranding ontstaat.

Voor warmwatertoestellen is er het Gaskeur HRww en CW (comfort warm water). HRww is daarbij strenger dan CW. Een gastoestel met het SV-label heeft een schone verbranding. Dat betekent dat minder broeikasgassen worden geproduceerd en een kleinere bijdrage aan de verzuring wordt geleverd.

Compensatie CO2
Het is trendy om de CO2-uitstoot van een aankoop of vliegreis te laten compenseren. Er zijn op dat gebied twee keurmerken. De Gold Standard wordt onafhankelijk gecontroleerd. Het vignet Samenwerkende Aanbieders Klimaatcompensatie niet. De Gold Standard wordt verleend aan projecten die CO2-vermindering realiseren via duurzame energie en energiebesparing. Het is een initiatief van het Wereld Natuurfonds.

Auteur