Pensioen: de addertjes onder het gras

Vaak blijkt het pensioen toch minder te zijn dan verwacht. Wie er nu goed induikt, komt straks niet voor verrassingen te staan.

Het AOW-pensioen mag de basis vormen, voor de meeste gepensioneerden zal het aanvullend pensioen een niet te onderschatten deel van het inkomen zijn. Maar het kan wel minder zijn dan u had verwacht.

70 procent of minder

In principe is de pensioenopbouw gebaseerd op het salaris. Een veelgehoorde vuistregel is dat u na 40 jaar premie betalen 70 procent van uw laatstverdiende loon ontvangt. In de praktijk ligt dat vaak anders. Het is meestal minder en bijna altijd ingewikkelder.
In de eerste plaats kan de AOW-inbouw roet in het eten gooien, zoals hierna wordt uitgelegd. In de tweede plaats komen niet alle pensioenregelingen op 70 procent uit. Verder is het de vraag of uw pensioen beschermd is tegen inflatie en of u pensioenbreuken heeft opgelopen.

AOW-inbouw: de basis van de pensioenopbouw

Pensioenregelingen houden rekening met de AOW die u later ontvangt. Dit bedrag krijgt u straks immers zo in het handje, daarvoor hoeven u en het pensioenfonds geen geld bij elkaar te sparen. Voor de berekening van het pensioen wordt een bedrag van het salaris afgetrokken. Deze aftrek heet franchise (uitgesproken op z’n Frans). Het salaris min franchise is de pensioengrondslag. Deze vormt de basis van de pensioenopbouw.
De hoogte van de franchise kan per pensioenregeling verschillen. Sommige regelingen baseren de franchise op de AOW die (on)gehuwd samenwonende 65-plussers samen krijgen. Dat is nadelig voor alleenstaanden en tweeverdieners, omdat de AOW die zij daadwerkelijk krijgen een stuk lager is. Zij zullen daardoor nooit een totaal pensioen van 70 procent bereiken.
Er kan nog een addertje onder het gras zitten: wat behoort precies tot het salaris? Een dertiende maand en provisies tellen lang niet altijd mee bij de pensioenopbouw. Het salaris dat het uitgangspunt vormt voor het pensioen kan lager liggen dan u denkt. Dat zal gevolgen hebben voor het pensioen.

Type pensioenregeling

De tweede reden waarom u niet kunt vertrouwen op die 70 procent, heeft te maken met het type pensioenregeling. Er zijn er drie:
  1. Middelloonregeling. U bouwt ieder jaar een bepaald percentage van uw pensioengrondslag op. Vaak ligt dit tussen de 1,75 en 2 procent. Gaat u meer verdienen, dan bouwt u ook meer pensioen op. Het is de bedoeling dat u na 40 jaar ongeveer 70 procent van uw gemiddelde loon als pensioen heeft opgebouwd.
  2. Eindloonregeling. U bouwt ook ieder jaar een stukje van uw pensioen op, vaak 1,75 procent van de pensioengrondslag. Kenmerkend voor de eindloonregeling is dat het uiteindelijke pensioen gebaseerd is op het laatstverdiende loon. Bij iedere carrièresprong wordt het opgebouwde pensioen verhoogd tot het niveau van de nieuwe pensioengrondslag. Aangezien het eindloon meestal het hoogste loon uit iemands carrière is, geeft een eindloonregeling meestal het hoogste pensioen.
  3. Gematigde eindloonregeling. Ook is er een tussenvorm. De gematigde eindloonregeling is een eindloonregeling waarbij carrièresprongen na een bepaalde leeftijd niet meer meetellen voor het pensioen. Het is een soort afgetopt eindloon.

Waardevast of niet?

Belangrijke vraag is of uw jaarlijks uit te keren pensioen jaarlijks wordt verhoogd om het te beschermen tegen inflatie. Dit maakt het pensioen waardevast. Van een niet-geïndexeerd pensioen kalft de waarde langzaam af, doordat de prijzen wel stijgen maar het pensioenbedrag niet. Veel pensioenen die via pensioenfondsen lopen, kennen op de een of andere manier indexatie. Maar die is voorwaardelijk: het pensioenfonds kijkt van jaar tot jaar of de financiële situatie indexatie toelaat. Pensioenen die via verzekeringsmaatschappijen lopen, zijn niet altijd waardevast.

Pensioenbreuk

Een laatste bedreiging voor een goed pensioen is de pensioenbreuk. Zo’n breuk ontstaat als u tijdens uw carrière van werkgever bent veranderd. In het meest ongunstige geval kon u de opgebouwde pensioenrechten niet meenemen naar uw nieuwe werkgever, én werden deze rechten niet geïndexeerd. Het opgebouwde pensioen blijft dan achter bij de prijsstijgingen. Ook als er wel is geïndexeerd, kan het resultaat tegenvallen, bijvoorbeeld omdat het pensioen bij uw oude werkgever geen rekening houdt met carrièresprongen, die u op latere leeftijd zou gaan maken.
Sinds een jaar of tien is het mogelijk opgebouwde pensioenrechten mee te nemen naar een nieuwe werkgever. Dit heet waardeoverdracht. Met het opgebouwde kapitaal in het oude pensioenfonds worden deelnemersjaren in het nieuwe pensioenfonds gekocht. Het hangt af van de individuele situaties (dus van de oude én nieuwe pensioenregeling) of dat gunstig is.
Er zijn dus heel wat redenen waarom uw pensioen lager kan uitvallen dan u misschien denkt. Het is daarom zinnig het pensioenreglement er eens op na te slaan, of te informeren bij Personeelszaken hoe het precies zit met het type regeling en de indexatie.

Hoeveel wordt het?

Voor het antwoord moet u in de papieren duiken. Pak het meest recente exemplaar van het pensioenoverzicht (het jaarlijkse overzicht van het pensioenfonds) en kijk bij ‘totale aanspraak’ of ‘te bereiken pensioen’. Dit is het pensioen dat u krijgt als u tot uw pensioendatum bij deze werkgever blijft werken en pensioen opbouwt tegen uw huidige salaris.
Om uw totale aanvullende pensioen te berekenen, heeft u ook de pensioenoverzichten van oude werkgevers nodig. Mocht u de gegevens kwijt zijn, laat het er dan niet bij zitten. Misschien zijn die ‘paar tientjes per jaar’ uitgegroeid tot enkele honderden euro’s. Het is uw eigen geld. Spoor daarom uw pensioen bij vorige werkgevers en vorige pensioenuitvoerders op. Bent u gescheiden, houd er dan rekening mee dat uw ex-partner recht kan hebben op een deel van uw pensioen.
Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine