'Hoe ontstaat een nekhernia?' en nog 8 vragen over het cervicaal radiculair syndroom

Wat zijn symptomen van een nekhernia?

vrouw met nekpijn
Getty Images

Een nekhernia, zoals een cervicaal radiculair syndroom in de volksmond genoemd wordt, is een uitpuiling van de tussenwervelschijf die druk geeft op een zenuw. Hoe ontstaat een nekhernia en wat is er aan te doen? Esther Boot, neuroloog bij Rijnstate in Arnhem, geeft antwoord op deze en nog meer vragen.

1. Hoe ontstaat een nekhernia?

Esther Boot, neuroloog bij Rijnstate in Arnhem: “Door uitpuiling van een tussenwervelschijf komt er druk op een zenuw. Die uitpuiling kan ontstaan door veroudering van de tussenwervelschijf, door artrose, letsel of trauma, fysieke overbelasting, infectie of, in zeldzame gevallen, een tumor. Bij 50-plussers speelt vooral veroudering van de wervelkolom een belangrijke rol. De tussenwervelschijf is een schokdemper tussen twee wervels die normaal gesproken elastisch is, met een geleiachtige stof ertussen. Met de jaren verliest de schijf elasticiteit, wordt hij dunner en minder flexibel. Hierdoor is de tussenwervelschijf bij oudere mensen gevoeliger voor scheuren of uitpuilen.Daarnaast kan er sprake zijn van slijtage van de wervel of van het gewrichtje tussen twee wervels. Dat noemen we artrose. Ontstaat daar artrose, dan is er botwoekering. Extra bot zorgt voor minder ruimte voor de zenuw en druk op de zenuw.”

2. Wat zijn de symptomen?

“Een typerende klacht is heftige zenuwpijn. Die pijn straalt vanuit de nek volgens een specifiek patroon naar de arm en de hand. Elke zenuw die vanuit het ruggenmerg in de nek ontspringt, heeft een eigen patroon van pijn. Daarnaast kun je last hebben van tintelingen, een ‘slapend’ gevoel in je arm of hand en krachtverlies in je schouder, arm of hand. Veel mensen ervaren nekpijn, maar die kan ook uit de spieren komen. Dus alleen nekpijn is niet kenmerkend voor een nekhernia.”

3. Wanneer moet je naar de dokter?

“Bij 80 tot 90 procent van de mensen die last hebben van nekpijn en uitstralende pijn in de arm gaat dit vanzelf over. De zenuw komt tot rust en daarmee verdwijnen de klachten. Je gaat dus vaak pas naar de huisarts als de klachten aanhouden of als je last hebt van krachtverlies. In dat laatste geval is er sprake van uitval van spieren, je kunt bijvoorbeeld minder goed dingen vastpakken of tillen. Er is dan een duidelijke aanwijzing dat er een zenuw in de knel zit en dat actie ondernomen moet worden. 

Is de hernia zodanig dat ook het ruggenmerg in de knel komt, dan kun je daarbij problemen krijgen met plassen. Denk aan niet goed uit kunnen plassen of ongewenst urineverlies. Of je krijgt klachten aan de benen en moeite met lopen. Je hebt dan bijvoorbeeld krachtverlies of gevoelsstoornissen van de benen, balansproblemen of je loopt stijf. Soms gaan de klachten van een nekhernia gepaard met koorts, als een infectie de oorzaak is, of met nachtzweten of ongewild gewichtsverlies. Dat zijn alarmsymptomen om de huisarts te bezoeken.”

4. Hoe wordt de diagnose gesteld?

“Vaak is de eerste behandelstap via de huisarts pijnstilling of fysiotherapie. Maar als de klachten aanhouden of bij alarmsymptomen verwijst de huisarts door en kun je vaak terecht bij een nek-polikliniek. Veel ziekenhuizen hebben die, ook wij in Rijnstate in Arnhem. Je komt dan in de ochtend bij ons op spreekuur, vertelt wat je klachten zijn en vervolgens doen wij neurologisch onderzoek. Je krijgt meteen een MRI-scan zodat we kunnen zien of er een beknelling is van de zenuw, waarna je teruggaat naar de neuroloog om de (voorlopige) uitslag te bespreken. Je krijgt dan direct te horen of je een nekhernia hebt, en vaak ook wat we daaraan kunnen doen. In sommige gevallen is meer onderzoek of een multidisciplinaire bespreking nodig. Ik vind dat wij op deze manier een mooie vorm van zorg leveren, omdat mensen snel weten waar ze aan toe zijn.”

5. Hoe vaak komt een nekhernia voor?

“Bij 1 op de 1000 mensen per jaar. In Nederland betekent dit jaarlijks ongeveer 22.000 mensen. Dan gaat het echt om de nekhernia, waarbij de zenuw in de knel zit. Daarmee komt het minder vaak voor dan een rughernia, die komt voor bij 9 op de 1000 mensen per jaar.” 

6. Wat zijn risicofactoren?

“Een verhoogd risico op een nekhernia heeft deels te maken met leefstijl en deels met genetische aanleg. Overgewicht, roken en aanleg voor artrose zijn risicofactoren, net als een verkeerde houding en beroepen waarbij er veel belasting is op de nek, zoals in de zorg en de bouw.”

7. Wat mag je niet doen bij een nekhernia?

“Niet te zwaar tillen of belasten. Maar ik denk dat het belangrijker is wat je juist wél moet doen: in beweging blijven. Blijf je krampachtig stilzitten, dan worden je spieren stijf en dat verergert de pijn. Het is belangrijk om in beweging te blijven voor zover dat mogelijk is, maar niet zwaar te tillen.Je kunt onder begeleiding van een fysiotherapeut bewegen. Dan doe je vooral kleine oefeningen om de beweeglijkheid van de nek te vergroten en de spieren in de nek te verstevigen. Zo ontstaat er minder druk op de wervels, komt er meer ruimte tussen de wervels en worden de spieren losser. Mijn advies is om ook gewoon in beweging te blijven in het dagelijks leven door bijvoorbeeld te wandelen. Vaak kan de fysiotherapeut of sport-instructeur je adviseren wat je kunt doen. Let verder op je houding. Bij veel mensen is die verkeerd waardoor de druk op de wervelkolom groter wordt. Krom lopen of zitten, bijvoorbeeld achter de computer, zorgt voor extra belasting.”

8. Wat is de behandeling?

“Als je bij de huisarts komt, begin je vaak met een combinatie van medicatie en fysiotherapie. Dat is in de meeste gevallen voldoende. Als dat niet helpt, de klachten houden aan of er is sprake van de eerdergenoemde alarmsymptomen, dan kun je bij een duidelijke beknelling van de zenuw vaak na twaalf weken kijken of je in aanmerking komt voor een operatie. Daarmee zorgen we dat de druk van de zenuw verdwijnt. 

Opereren doen we niet zomaar. Daar kleven altijd risico’s aan en we weten dat het natuurlijk beloop van deze aandoening vaak gunstig is. Maar als mensen uitval of hevige pijn hebben en ze komen niet verder, dan is een operatie te overwegen. Je komt in dat geval bij een orthopeed terecht, of bij een neurochirurg.

Wij hebben in Rijnstate een mooi systeem: komen mensen via de nekpoli binnen en is de MRI-scan gemaakt, dan kunnen we de patiënten bespreken in een multidisciplinair overleg. We kijken dan of iemand in aanmerking komt voor een operatie. In dat overleg zitten onder andere een pijnarts, orthopeed en neuroloog. De pijnarts kijkt breder dan alleen naar de huidige aandoening en kan adviseren om niet te opereren, bijvoorbeeld omdat een patiënt ook lijdt aan een andere aandoening. Je kunt in dat geval doorverwezen worden naar het pijnteam in Rijnstate. Dit team kan heel lokaal een blokkade zetten bij die zenuw. Dat doen ze door eerst een ontstekingsremmer achter te laten om te kijken of het gebied tot rust komt. Wanneer dat onvoldoende helpt, kan de pijnarts besluiten een PRF-behandeling in te zetten, dat is een stroombehandeling van de zenuw. Daarmee probeer je voor langere tijd pijnvermindering te bereiken. Het probleem gaat hierdoor niet weg, maar de pijn vermindert zodanig dat iemand weer toe kan werken naar herstel.”

9. Hoe is het herstel en de prognose?

“Bij een groot deel van de patiënten is er sprake van een spontane verbetering binnen drie tot zes maanden met alleen fysiotherapie en medicatie. Volgens de huisartsenrichtlijn heeft 5 tot 10 procent na zes tot twaalf weken nog steeds klachten. Dat is de groep die geopereerd kan worden.Wij zien in het ziekenhuis dus maar een klein deel van alle patiënten die klachten hebben van een nekhernia, omdat deze vaak vanzelf herstelt. Dat geldt niet bij veroudering van de tussenwervelschijf of slijtage door artrose, maar ook dan kan het gebeuren dat die zenuw tot rust komt.”

Drs. Esther Boot is neuroloog en pijnspecialist, gespecialiseerd in chronische pijn, bij het Rijnstate in Arnhem.

Een andere versie van dit artikel verscheen eerder in Plus Gezond mei 2025. Abonnee worden van het blad? Dat doe je in een handomdraai.

Bron 
  • Plus Gezond