Zelf tuinieren in april

Getty Images

Deze maand geeft Romke van de Kaa weer tips om zelf aan de slag de gaan in de tuin.

Gras voor de sier

Er zijn een paar Japanse planten heel geschikt voor op het balkon, om te beginnen de hosta. Een hosta maakt decoratief blad, maar over het algemeen zijn de bloemen niet om over naar huis te schrijven. Ze zijn uitgewassen lila van kleur, en bovendien zitten ze vaak half tussen het blad verscholen. Een gunstige uitzondering is Hosta lancifolia, met smal, donkergroen blad en, hoog daarboven, paarse bloemen. Een betere potplant is nauwelijks te bedenken.

Ook siergrassen doen het goed in potten. Een van de mooiste draagt de onmogelijke naam Hakonechloa ­macra ‘Aureola’. Het gras, ­genoemd naar de berg Hakone, vormt een regel­matige toef van smal blad, dat in de variëteit ‘Aureola’ ook nog eens afgebiesd is met een goudgele rand. De laatste paar jaar is dit siergras uitgegroeid tot een echte hype. Wie in de tuinen­wereld wil meetellen, plant een Hakonechloa. Het gras verdraagt schaduw en zal het dus ook goed doen op zonloze balkons.

Groene vraag

Waarschijnlijk is deze vraag al duizend keer gesteld, maar wat doe je tegen slakken?

Merels en lijsters zijn natuurlijke slakkenbestrijders. Maar ze hebben een rustige en veilige plaats nodig – zonder katten dus! – waar ze op hun gemak slakkenhuizen stuk kunnen timmeren.

Het is goed om te beseffen dat niet alle slakken plant-bedreigend zijn. Huisjesslakken zijn opruimers die leven van algen en dood blad. Die hoeven niet te worden be­streden. Sterker nog, zonder hen zouden we al snel tot onze enkels in het rottende tuinafval staan!

De beestjes die aan het blad van je hosta’s knagen, zijn bijna altijd naaktslakken. Vaak worden die ­bestreden met een jampotje met wat bier. Dat werkt averechts; ­slakken hebben een uitstekend reuk­vermogen en met bier trek je ze van heinde en verre aan.
Wil je echt van ze af, dan kan dat op een biologische manier, met parasitaire aaltjes die je met een gieter over de tuin verspreidt. De aaltjes gaan specifiek de naaktslakken te lijf, terwijl ze huisjes­slakken met rust laten. ­Nemaslug heet dit bestrijdingsmiddel en het zorgt ervoor dat de slakken na een week of zes dood zijn.



Doen in april

De eerste helft van deze maand kunnen nog steeds heesters worden ­verplant. Een decoratieve groenblijver is Fatsia japonica, een heester met groot, glimmend, handvormig blad. Hij begon zijn carrière als kamerplant, en werd ‘vingerplant’ genoemd. Als tuinplant kwam hij tot groei: de struik wordt twee meter breed en even hoog!

Ook de Camellia japonica is van de vensterbank naar de tuin verhuisd. Camellia’s bloeien vroeg, waardoor nachtvorst de bloemen kan bescha­digen. Plant een camellia daarom op een plaats zonder ochtendzon.

Ook de hosta kan nu nog worden verplant. Wil je van één pol meerdere planten maken, neem dan een scherpe spade en snij de pol in punten zoals je dat bij taart doet. Graaf pas daarna de stukken op, en verplant ze.

Stap voor stap: rucola zaaien

Omdat het zo gemakkelijk zelf te kweken is, is het zonde van het geld om rucola in plastic verpakt in de supermarkt te kopen. Dat kweken kan in de tuin, maar ook in potten en bloembakken. Er zijn meerdere planten die onder de naam rucola worden verkocht. De echte heet Eruca sativa. Wat ‘wilde rucola’ wordt genoemd, is eigenlijk geen echte. Maar de smaak komt toch aardig in de richting. Bovendien is wilde rucola winterhard, erg handig in ons klimaat.

  • Stap 1:  Zaaien begint met het zaaiklaar maken van een stukje grond. Maak de grond los en hark de kluiten fijn.
  • Stap 2:  Het zaad kan gewoon worden uitgestrooid, maar in een rijtje zaaien is handig. Vooral voor beginners, omdat onkruid nooit in een rij opkomt. Zo zie je het verschil tussen kruid en ­onkruid. Om een rechte voor te krijgen (een voor is het geultje waarin je zaait) span je een lijn.
  • Stap 3:  Langs die lijn trek je met de achterkant van een hark een ondiepe voor. Een diepte van 1 centimeter is voldoende. 
  • Stap 4: Rucola kiemt heel gemakkelijk. Zaai daarom dun, zodat de plantjes niet te dicht op elkaar komen.
    Stap 5: Bewaar het zakje zaad na het zaaien – je kunt er wel vijf keer uit zaaien.
  • Stap 6: Met een omge­keerde hark schuif je de voor weer dicht.
  • Stap 7:  Het is handig om een etiket te maken met daarop wat je gezaaid hebt en wanneer. Zo wordt duidelijk hoeveel tijd er zit tussen zaaien en oogsten. Bovendien kun je met een etiket het begin van de rij mar­keren. Markeer het eind met een stokje.

Bron 
  • Plus Magazine