Kabinet zet half miljard opzij voor meer verkeersveiligheid

Getty Images

Het kabinet trekt een half miljard uit voor verbetering van de lokale en regionale verkeersveiligheid. Zodoende kunnen provincies en gemeenten gevaarlijke fietspaden en wegen op de schop nemen.

Minister van Nieuwenhuizen (Verkeer en Waterstaat) wil de komende tien jaar jaarlijks 50 miljoen euro in extra verkeersveiligheid steken. Als het aan haar ligt doen provincies en gemeenten hetzelfde, zodat er in totaal één miljard euro extra beschikbaar komt tussen 2020 en 2030.

Tandje erbij

Volgens van Nieuwenhuizen gebeurt er al veel om verkeersveiligheid te verbeteren: “Denk aan het recente app-verbod op de fiets en de campagnes om mensen te wijzen op het gevaar van afleiding en alcohol in het verkeer. Maar we moeten een stap extra zetten. Zodat we met elkaar de trend kunnen keren.”

Tijd om de portemonnee te trekken

Het aantal verkeerslachtoffers daalt momenteel niet snel genoeg, de daling stagneert zelfs. In 2018 vielen 678 verkeersdoden, 10,6 procent meer dan in 2017. De meerderheid van de slachtoffers valt op gemeentelijke en provinciale wegen. Om het tij te keren is er een landelijk actieplan opgesteld: het Strategisch Plan Verkeersveiligheid.

Het enige wat ontbrak was een grote zak geld vanuit de Rijksoverheid voor het aanpakken van de knelpunten in provincies en gemeenten, zodat het aantal verkeersdoden kan dalen. “De impact van een verkeersongeval is groot. Achter de kille cijfers over het toenemend aantal verkeersongelukken, schuilen verhalen van groot menselijk leed en verdriet”, aldus van Nieuwenhuizen.

De minister spreekt met bestuurders van provincies en gemeenten over het verbeteren van wegen en fietspaden. Volgens van Nieuwenhuizen passen de extra financiële middelen binnen het groeiende fonds voor verkeersprojecten, waar meer geld wordt gereserveerd voor investeringen in verkeersveiligheid.

Investeringen noodzakelijk

In het afgelopen jaar viel 60 procent van de verkeersdoden binnen de gemeentegrenzen en 15 procent op provinciale ‘dodenwegen’. Investeringen in lokale en regionale verkeersveiligheid zijn dus broodnodig.

Tussen 2009 en 2018 is op 30- en 60 kilometer-wegen een relatief grote toename van geregistreerde doden te zien. Deze wegen kennen vaak kruisingen, uitritten en hebben lang niet altijd een gescheiden fietspad.

Automobilisten en fietsers zijn het vaakst verkeersslachtoffer: beide vervoersmiddelen nemen 34 procent van de verkeersdoden voor hun rekening. Verwacht wordt dat gemeenten en provincies vooral hun pijlen op deze weggebruikers zullen richten.

Eerdere grotere investeringen wierpen behoorlijk wat vruchten af: per jaar daalde het aantal verkeersdoden met gemiddeld 5 procent. Tussen 1998 en 2007 werden massaal 30- en 60 kilometer-gebieden aangelegd, voorrangsregels werden verbeterd en kwam de bromfiets op de rijbaan.

Maatschappelijke kosten

De maatschappelijke kosten van verkeersongevallen worden geschat op circa 14 miljard euro, ongeveer 2 procent van het bruto binnenlands product. De kosten per verkeersdode bedragen 2,9 miljoen euro en per ernstige verkeersgewonde ongeveer drie ton.

“Ik wil, om het maar huiselijk te zeggen, de Rijksverdubbelaar inzetten: als provincies of gemeenten met mooie en goed onderbouwde plannen komen, leggen wij geld bij. Maar ook campagnes of ideeën om kennis te delen, zijn welkom”, zegt van Nieuwenhuizen die ziet dat een investering de maatschappij veel kan opleveren.

Het komende kwartaal worden de regels opgesteld waaraan provincies en gemeenten moeten voldoen voor een financiële bijdrage van de minister.

Bron 
  • Algemeen Dagblad