10 vragen & antwoorden over de overgang

Krijg je borstkanker van hormoontherapie?

Vier vriendinnen vrolijk op de foto
Getty Images

Iedere vrouw krijgt er in meer of mindere mate mee te maken. Toch praten we nog altijd te weinig over de overgang, vindt gynaecoloog Dorenda van Dijken. Hoog tijd om wat misverstanden uit de wereld te helpen.

1. Wat is het verschil tussen de menopauze en de overgang?

“Als we het hebben over de overgang, bedoelen we de periode rondom je laatste menstruatie. Het is een natuurlijke tussenfase, letterlijk de overgang van de vruchtbare naar niet-vruchtbare levensfase. Het wordt ook wel perimenopauze genoemd. Het woord menopauze gebruiken mensen vaak verkeerd. Deze term staat voor het moment van je laatste menstruatie, die vindt gemiddeld plaats als vrouwen 51 jaar zijn. Je weet pas dat je hem hebt gehad wanneer je menstruatie een jaar is uitgebleven.”

2. Hoelang duurt de overgang?

“De overgang start drie tot vijf jaar vóór de laatste menstruatie en duurt tot zo’n drie tot vijf jaar erna. De gemiddelde leeftijd waarop deze levensfase begint, is 45 à 47 jaar. De periode voor je laatste menstruatie heet premenopauze en de hele periode ná de menopauze noemen we postmenopauze. De perimenopauze is de periode rondom de menopauze, deze duurt gemiddeld twee tot tien jaar. Slechts een klein deel van de vrouwen houdt langer dan tien jaar last van klachten. Men noemt de overgang ook wel ‘de omgekeerde puberteit’, omdat de geslachtshor­monen die in de puberteit toenamen, nu weer ­afnemen. Er zijn vrouwen die dit als een ­onrustige en heftige periode ervaren, terwijl anderen er weinig tot niks van merken.”

3. Hoe kan het dat sommige vrouwen nergens last van hebben?

“Dat is de beste vraag die je kunt stellen. We zijn er helaas nog niet achter en dat is wat mij ook zo ontzettend fascineert. Er is al veel bekend, maar er is ook nog zo veel onbekend over de overgang en de werking van het vrouwenlichaam. Bij alle vrouwen vindt hetzelfde proces plaats, maar 20 procent heeft geen enkele klacht. Van de andere 80 procent func­­­tio­neert twee derde prima, maar een derde heeft zulke ­­hin­­­der­lijke en ook uiteen­lopen­de klachten dat ze erdoor worden belemmerd in hun dagelijks leven.”

4. Wat zijn de meest voorkomende klachten?

“Er zijn veel verschillende overgangsklachten. Gelukkig komt het haast nooit voor dat een vrouw ze allemaal heeft. De typische klachten komen het meeste voor. Denk aan warmteklachten als nacht­zweten en opvliegers. Deze zijn vaak hinderlijk en zorgen voor een domino-effect aan andere klachten, waardoor je in een vicieuze ­cirkel terecht kan komen. Zo zal je, als je door opvliegers ’s nachts vaak wakker wordt, overdag erg moe zijn en eerder last hebben van ­geheugen- en concentratieproblemen, stemmingsklachten en stress. En daardoor kun je weer last krijgen van hartkloppingen. Ook zijn er minder ­typische klachten, die je misschien niet direct aan de overgang zou toeschrijven omdat ze ook een ­andere oorzaak zouden kunnen hebben. Voorbeelden hiervan zijn spier- en gewrichtsklachten, hartkloppingen, hoofdpijn, blaasklachten, droge slijmvliezen, gevoelige borsten, een onrustig en gejaagd gevoel en veranderingen aan de huid.”

Bij alle vrouwen vindt hetzelfde proces plaats, maar 20 procent heeft geen enkele klacht

5. Wat kun je doen tegen overgangsklachten?

“Iedere vrouw is uniek en de overgang verloopt voor elke vrouw anders, dus er is niet één behandeling. Ook spelen factoren zoals mantelzorg, werkstress en pubers in huis een rol. Je moet altijd naar het totale plaatje ­kijken. Wat we weten is dat een gezonde leefstijl kan helpen klachten te verminderen. Soms is dat niet voldoende en kun je de hulp ­inschakelen van je huisarts of een consulente van de Vereniging voor Verpleegkundig Overgangs Consulenten (VVOC). Als je aanvullend verzekerd bent krijg je, afhankelijk van de verzekeraar, alles of een deel vergoed. Mocht dit onvoldoende helpen, kan je via de huisarts met hormoontherapie starten of je bij complexe klachten laten doorverwijzen naar een gynaecoloog.”

6. Is hormoontherapie (HST) effectief? 

“Voor vrouwen met hinderlijke klachten is het effectief, maar het is zeker geen wondermiddel dat overal tegen helpt of geschikt is voor alle vrouwen. Bij elke vrouw moet je goed ­bekijken of de behandeling geschikt is. Momenteel is er vanuit vrouwen zelf een enorme vraag naar hormoontherapie. Sommige zien het als dé oplossing voor alle klachten. En echt, ik ben een enorme voorstander en het moet vaker ­worden ingezet, maar het is niet de heilige graal.”

7. Vaak wordt gezegd dat je borstkanker van hormoontherapie kan krijgen. Is dat zo?

“Dat idee is veroorzaakt door onjuiste, negatieve bericht­geving in de media in 2002. Daardoor is een verkeerd beeld ontstaan. Al jaren bestaat de therapie uit een natuurlijke/bio-identieke vorm van oestrogeen – in ­een lagere dosering, die minder risico geeft dan de middelen die voorheen werden gebruikt. Het risico hangt van verschillende factoren af: leeftijd, dosering, duur van het gebruik en vooral het type progestageen. Ook kijkt een arts tegenwoordig veel meer naar individuele risicofactoren voordat je HST krijgt voorgeschreven.”

8. Hebben vrouwen in de overgang meer kans op hartklachten?

“In de vruchtbare leeftijd ­beschermt oestrogeen het vrouwenhart. Na de overgang neemt dat af en hebben vrouwen inderdaad meer kans op het krijgen van hart- en vaatziekten. Het is dan ook belangrijk om je persoonlijke risicofactoren goed te kennen én alert te zijn op klachten. Heb je een direct familielid met een hartziekte? Dan loop je meer risico. Ook vrouwen met een auto-immuunziekte hebben anderhalf keer meer kans op het krijgen van hartaandoeningen. Er kunnen ook aandoeningen in je voorgeschiedenis zijn geweest die je na de menopauze een verhoogd risico geven op hart- en vaatziekten. Bijvoorbeeld zwangerschapsdiabetes, een hoge bloeddruk tijdens de zwangerschap, zwangerschaps­vergiftiging, migraine en ­endometriose. Ik pleit ervoor dat vrouwen, zeker als je een verhoogd risico hebt, jaarlijks bloeddruk en het cholesterol laten controleren.”

9. Waarom verandert het figuur vaak van een peer naar appel?

“Dat heeft twee oorzaken. Ten eerste vertraagt je ­stofwisseling: je verbrandt langzamer en hebt minder ­calorieën ­nodig dan eerst. Ook zorgen hormonale ver­anderingen voor een verandering van je vetopslag. Er ontstaat meer vet rondom de organen en meer vet op je buik en heupen, waardoor je figuur verandert. Je moet dus meer gaan opletten met wat je eet en kleinere porties nemen. Deze verandering gaat hand in hand met de afname van je spiermassa. Dat zie je niet, maar voordat je de beruchte kipfilets hebt, moet je al gaan trainen. Eenvoudig uitgelegd betekent het dat je meer moet gaan bewegen om hetzelfde aantal calorieën te verbranden. De meeste vrouwen ­komen zo’n 2 tot 4 kilo aan in de overgang. Als je meer aankomt, dan komt dit meestal door voeding en/of leefstijl.”

10. Hoe zit het met het libido?

“Er wordt regelmatig beweerd dat vrouwen in de overgang geen of veel minder zin in seks hebben. Dat is een hardnekkige fabel. Uit onderzoek blijkt dat driekwart niet vindt dat seks minder of anders wordt. Er is zelfs gebleken dat het seksuele zelfvertrouwen toeneemt in de leeftijdsgroep tussen de 40 en 69 jaar, omdat vrouwen geen menstruatie meer hebben, geen anticonceptie nodig hebben en seks kunnen hebben op tijdstippen dat dat vroeger niet mogelijk was. Je krijgt dus niet minder zin in seks. Wel kan het zo zijn dat overgangsklachten een negatief effect hebben op de zin en opwinding. Stel, je slaapt heel slecht en bent daardoor heel moe, dan staat seks niet bovenaan je lijstje. Het hormoon testosteron daalt niet tijdens of na de overgang; vaak zijn het andere factoren die een negatief effect hebben op je seksleven.”

Dorenda van Dijken is gynaecoloog en werkt bij de Jan van Goyenkliniek/OLVG in Amsterdam. Ze houdt zich al jaren bezig met de problematiek en behandeling van de overgang.

Een andere versie van dit artikel verscheen eerder in Plus Magazine november 2025. Abonnee worden van het blad? Dat doe je in een handomdraai.

Auteur 
Bron 
  • Plus Magazine