Plus Onderzoek: ‘Kleinkinderen verrijken mijn leven’

Kleinkinderen opa
Getty Images

De omgang met kleinkinderen maakt het leven over het algemeen veel mooier, maar verdriet ligt op de loer. Dat blijkt uit een online Plusonderzoek onder ruim 750 Pluslezers naar wat grootouders wel en niet gelukkig maakt.

U leest een gratis artikel uit Plus Magazine.

Op Plusonline.nl bieden we iedereen de kans gratis kennis te maken met Plus Magazine. Hét maandblad bomvol informatie en inspiratie. Maar deze artikelen, dossiers en columns maken kost veel tijd en geld. Wilt u meer? Overweeg dan ook een abonnement op Plus Magazine.

Huidige grootouders zijn allang niet meer de grootouders van pakweg vijftig jaar geleden. Mits hun gezondheid geen roet in het eten gooit, staan ze midden in het leven. Wandelen, fietsen, in de zomer met de camper op pad, skiën in de winter en vrijwilligerswerk tussendoor. De levensverwachting is flink gestegen en dat betekent dat je, als het meezit, zeker een derde van het leven van je kleinkinderen kunt meemaken. Van baby tot jongvolwassene. 

Zonnestraaltjes

Dat komt goed uit, want grootouders zijn tegenwoordig hard nodig. Oppasdagen en logeerpartijen helpen het spitsuurgezin van twee drukke tweeverdieners overeind te houden. Sterker nog, waar grootouders helpen om een kleinkind groot te brengen, worden meer kleinkinderen geboren dan waar dat niet het geval is. Voor de grootouders zelf is het óók goed, aldus hoogleraar sociologie Pearl Dykstra: “Uit onderzoek blijkt dat ouderen die regelmatig met kleinkinderen omgaan, verstandelijk minder snel ‘achteruitgaan’ dan ouderen die dat niet doen.”

Kleinkinderen
Getty Images

Geluk overheerst, al ligt verdriet ook op de loer. Maar eerst de blijdschap. Er is veel dat grootouders gelukkig maakt, zo blijkt uit ons eigen onderzoek. Meer dan de helft van de grootouders (58 procent) is blij dat de kleinkinderen graag langskomen en dat ze iets voor hen kunnen betekenen. Kleinkinderen zijn zonnestraaltjes; ze maken het leven mooier vindt 51 procent. Bij elkaar in de buurt wonen, samen een spelletje spelen, oppassen, de logeerpartijen en het lichamelijk contact: het is allemaal vreugdevol. Wel het plezier, maar niet de zorgen, vindt 45 procent van de ondervraagden: “Ik hoef niet meer op te voeden.” 

Wetenschappers kijken verder dan het privégeluk van grootouders. Grootouders geven hun nageslacht stabiliteit, veiligheid, wijsheid en plezier, zo constateren ze. Onderzoekers van de universiteit van Boston zagen in een langlopend onderzoek dat grootouders en kleinkinderen met een sterke emotionele band beiden minder risico lopen om depressief te worden. Bovendien leren kinderen van de levenservaring van hun opa en oma. En tot slot: kinderen die meer omgaan met ouderen, ontwikkelen zich sociaal beter en denken in het algemeen positiever over ouderen. 

Die ándere opa en oma

7 procent van de ondervraagden vindt het vooral verdrietig dat de kleinkinderen ‘die andere opa en oma’ vaker zien: “De andere opa woont bijna om de hoek en komt te pas en te onpas bij de kleinkinderen.” Om over stiefgrootouders nog maar te zwijgen. Een Pluslezeres vertelt hoe pijnlijk het is dat de nieuwe vrouw van haar ex zich als superoma naar de voorhoede -manoeuvreert met cadeaus en leuke uitstapjes en haar het nakijken geeft. 

Ontwikkelingspsychologe Nelleke Rögels adviseerde grootouders jaren geleden al in Plus Magazine om vooral de strijd niet aan te gaan: “Je verliest het altijd als je op je strepen gaat staan. Probeer het gevoel dat je als oma of opa niet meetelt naar de achtergrond te duwen. En bouw als het enigszins kan toch een band op met je kleinkind.” Misschien heb je zelf meer te bieden dan je denkt. Heb je een moestuin of een zandbak in de achtertuin? Wellicht kan het vakantiehuis in Frankrijk van ‘die andere opa en oma’ daar helemaal niet tegenop boksen. 

Geen contact en niet gezond

“Een van onze kleinkinderen zien we niet meer. Hun moeder wil niet dat wij nog contact hebben”, aldus een van de ondervraagden. Ze is niet de enige: 7 procent van de grootouders die aan het onderzoek meededen, heeft geen contact met de kleinkinderen en 14 procent ziet ze maar heel weinig. Verder vindt 10 procent het verdrietig dat de ouders van hun kleinkinderen gescheiden zijn en 7 procent heeft problemen met de manier waarop hun kleinkinderen worden opgevoed.

Kleinkind
Getty Images

Uiteraard zijn er altijd zorgen als een kleinkind niet gezond is: “Mijn oudste kleinkind is meervoudig gehandicapt. Dat geeft veel verdriet.” Maar ook de gezondheid van opa of oma zelf speelt een rol van betekenis voor 8 procent van de ondervraagden en kan in het contact met de kleinkinderen een storende factor zijn. Of zoals een Pluslezer uitlegt: “Vermoeidheid en benauwdheid zijn de spelbrekers. En dan wordt opa vooral een moeilijk geval dat je niet te veel moet belasten.”

Verjaardagen en WhatsApp

Waar ontmoeten grootouders hun kleinkinderen? In een wereld waar internet koning is, is er -opvallend weinig veranderd voor opa’s en oma’s en hun nageslacht. De  ontmoetingen met de kleinkinderen vinden gewoon nog plaats in het hier en nu, met bezoekjes over en weer. Grootouders zijn erbij op de verjaardagen, de dansvoorstellingen, het afzwemmen, de hockeywedstrijden en het voetballen op zaterdag. Deze oma bedacht haar eigen aanpak: “Vrijdagmiddag is patatmiddag. Dan bak ik zoveel patat en snacks voor ze als ze maar willen. Wie zin heeft om te komen mag komen, maar het hoeft niet.”

Van de sociale media is WhatsApp verreweg het meest geliefd. Ruim de helft van de grootouders (55 procent) houdt via deze app contact met de kleinkinderen. 

En dan… de puberteit

Aanbiddelijke kleinkinderen met het hart op de tong kunnen gesloten oesters worden als ze gaan puberen. En dan zijn opa en oma in veel gevallen de reddende engelen. Uit een onderzoek van de Belgische Gezinsbond blijkt dat opa’s en oma’s een belangrijk klankbord zijn voor tieners. De relatie tussen pubers en hun grootouders is vaak minder gespannen dan die met hun ouders. Tieners vinden bij hun grootouders een ‘goed-genoeg-gevoel’ en hun grootouders bevestigen dat. 

Wat grootouders met kleinkinderen in de puberleeftijd vooral blij maakt is dat het goed met ze gaat (76 procent), dat ze van opa en oma houden (66 procent) en dat ze de kleinkinderen kunnen volgen in hun leven (53 procent).

In het contact met pubers stijgen grootouders boven zichzelf uit: “Ze zijn blij met mij omdat ik niet oordeel, maar gewoon van ze hou. Ze mogen bij mij zichzelf zijn”, aldus een Pluslezeres.

Natuurlijk is het met de pubers niet allemaal koek en ei. Een op de vier grootouders vindt het vervelend dat hun puberkleinkinderen, ook als ze bij opa en oma zijn, aan hun mobiele telefoon vastgeplakt lijken te zitten. Vriendschappen zijn nu belangrijker dan opa en oma, en dat valt niet altijd mee. 

Voorlezen kleinkind
Getty Images

Volwassen kleinkinderen

Lopen kleinkinderen de deur plat bij opa en oma als ze eenmaal zelf volwassen zijn? Nee, zo is het niet, aldus socioloog Teun Geurts: “Volwassen kleinkinderen zien hun grootouders vooral bij familiebijeenkomsten zoals verjaardagen en kerst. Wel is het zo dat relaties die intens waren tijdens de kindertijd, later meer kans hebben om voortgezet te worden.” 

De grootste gelukmaker voor grootouders van (jong)volwassen kleinkinderen is dat de kleinkinderen gelukkig zijn (72 procent), dat ze nog steeds graag bij opa en oma komen (59 procent) en dat ze hun weg in het leven gevonden hebben (54 procent). 

Wat hen bedroefd maakt? Dan komt toch de nabijheid weer om de hoek kijken. Dat de kleinkinderen ver weg wonen en dat het contact minimaal is (23 procent). 

Maar het goede nieuws is dat ruim de helft van de grootouders in het contact met de volwassen kleinkinderen helemaal niéts verdrietigs ervaart. Vaak gehoord: “Ze hebben allemaal een eigen en druk leven, maar vergeten ons niet.”

* Om privacyredenen is de naam van betrokkene gefingeerd.

‘WE MOGEN GEEN OPA EN OMA ZIJN’

Saskia (78)*: “De kinderen van mijn oudste dochter komen niet meer bij ons. De oorzaak is een meningsverschil met hun vader, onze schoonzoon. We hebben in het verleden veel opgepast, ze naar school en sportclubs gebracht, mee uitgenomen, enzovoorts. Dat was altijd leuk en gezellig. Jammer en verdrietig dat het meningsverschil alles stillegt. We mogen geen opa en oma voor deze kleinkinderen zijn, terwijl ze 150 meter verder wonen. Een lichtpuntje is dat kinderen van onze andere schoonzoon wél graag willen dat wij hun opa en oma zijn. Terwijl er geen biologische band is. Dit is een troost, voelt warm en goed.”  

‘WE BELEVEN WARMTE EN LIEFDE’

Inge (72)*: “Wij hebben een kleindochter van 18 en een kleinzoon van 3,5 jaar. Met beiden hebben we een bijzondere band. Met de kleindochter hebben we een mooie tijd beleefd als oppasoma en -opa. De interesse in zo’n kind blijft bestaan en dat is wederzijds. Vier jaar geleden kregen wij het bericht dat er een kleinzoon op komst was. Al voor zijn geboorte verheugden we ons erop om te kunnen oppassen. En nu beleven we dezelfde warmte en liefde opnieuw. We zijn blij dit voor onze kinderen te mogen doen. Het is een groot geschenk voor ons.”

‘ZO’N GEZELLIG MOMENTJE’

Nellie (70): “Wij zijn opa en oma van vier kleinkinderen, die nu allemaal pubers zijn. Onze kleinzoon Bas komt elke week langs wanneer hij een tussenuur heeft. Dan maakt hij een pannetje soep van een kippenbouillonblokje en vermicelli. Wij hoeven hier niets aan te doen, maar het is zo’n gezellig momentje.”

‘JALOERS? NEE, MEER EEN DIEPE PIJN’

Corien (64)*: “Wij hebben veel op onze twee kleindochters opgepast. Toen onze dochter een nieuwe relatie kreeg, was het afgelopen met de pret. De meisjes hadden ineens drie paar grootouders van wie de stiefgrootouders hen het meeste zagen omdat ze dichterbij woonden. Onze kleindochters raakten daardoor gehecht aan hen. Was ik jaloers? Nee, het was meer een diepe pijn waarover je niet kan spreken. Een stil verdriet. Maar ik wil niet meer klagen, want onze volwassen kleindochters zijn uit zichzelf weer naar ons teruggekeerd. Daar zijn we héél dankbaar voor.”

‘HAAR OMA ZIJN IS EEN VOORRECHT’

Els (74): “Mijn oma leerde me tandenpoetsen, eten met mes en vork en een heleboel andere dingen die mijn ouders niet nodig vonden. Ze gaf me aandacht en het gevoel dat ik de moeite waard was. Als de vakantie voorbij was, huilde ik mezelf in slaap omdat ik naar huis moest. Toen mijn kleindochter werd geboren, woonde ik in het buitenland. Maar het was zo’n oergevoel dat langer in het buitenland blijven onmogelijk was. Mijn man en ik zijn teruggekeerd en hebben een huis gekocht op vijftien minuten rijden van mijn dochter. Als mijn kleindochter nu naar me lacht of op die speciale manier naar me kijkt, waarbij ze haar neusje optrekt en haar ogen samenknijpt, gaat er een golf van liefde door me heen. Haar oma zijn voelt als een roeping en een voorrecht. Ik kan er geen genoeg van krijgen.”

Auteur