Vijf fouten bij het gebruik van airco in de auto

Getty Images

De airco is een mooie uitvinding om de auto koel te houden, maar veel automobilisten gebruiken het systeem op een verkeerde manier. We zetten de vijf meest voorkomende fouten (en oplossingen) op een rij.

1. De airco bij het instappen meteen op de koudste stand en met de grootste blaaskracht inschakelen

Als het buiten echt warm is, lijkt het logisch om de auto direct zo koel mogelijk te maken. Maar het is verstandiger om de portieren en de ramen eerst een minuut te openen voordat je de airco aanzet. Met deze eenvoudige handeling haal je de temperatuur vaak al een stuk omlaag. Zodra de auto geventileerd is, kun je instappen, de portieren en ramen sluiten en de airconditioning inschakelen.

2. De ‘luchtrecirculatie’ ingeschakeld houden

Net na het instappen kan het handig zijn om eerst een paar minuten de interne recirculatie in te schakelen, want hierdoor zal het interieur nog sneller afkoelen. Maar daarna moet het systeem toch echt op de stand met toevoer van buitenlucht. Hierdoor zal het systeem de luchtstroom gelijkmatiger en efficiënter verdelen.

3. De airconditioning ‘s ochtends vroeg niet inschakelen, omdat het dan nog fris is

In de zomer kan het in Nederland nog vrij koud zijn in de ochtend. Toch is het dan vaak verstandig om direct de airconditioning aan te zetten. Zo voorkom je dat de ramen beslaan als de buitentemperatuur begint te stijgen.

4. De uitstroomopeningen verkeerd richten

‘Zet de temperatuur eens wat lager, ik voel niks’, is in de zomer een veelgehoorde opmerking van passagiers in de auto. Meestal is het geen kwestie van een te hoog ingestelde temperatuur, maar van de richting waarin de koude lucht door de auto stroomt. Om een goede verdeling van de luchtstroom te krijgen, moeten de uitstroomopeningen naar boven wijzen en dus niet naar de gezichten van de inzittenden. Hierdoor stroomt de lucht rond door de auto en bereikt de koelte iedere passagier.

5. Geen onderhoud

Veel airco-systemen lijden onder achterstallig onderhoud. Een automerk als Seat adviseert om de filters om de 15.000 tot 20.000 kilometer te vervangen om een verminderde werking te voorkomen. Na een paar jaar zal het ook nodig zijn om het ‘koudemiddel’ aan te vullen. Achterstallig onderhoud en een gebrek aan reiniging kan daarnaast ook leiden tot bacteriële schimmels in het systeem, die stank kunnen veroorzaken in de auto.

Bron: AD

Auteur