'Hoe heb je er ooit een baan naast kunnen hebben?'

Ik leerde op de camping ook een beetje Frans

Yvonne Kroonenberg
Plus Magazine

Toen ik 11 was, gingen wij voor het eerst naar het buitenland met vakantie, naar Frankrijk. We kampeerden met een grote tent. Mijn vader nam de leiding bij het opzetten van het reusachtige ding en het was maar goed dat er Franse buren te hulp schoten, want hij bracht er niets van terecht. Maar hij sprak wel Frans, dat kwam goed van pas. In die jaren spraken Fransen geen woord Engels of wat dan ook.

Yvonne Kroonenberg (72) is schrijver en psycholoog. Ze schrijft maandelijks in Plus over relaties in brede zin.

Ik leerde op de camping ook een beetje Frans. Naast ons stond een gezin met twee kinderen. Die werden de hele dag vermaand: Depêche toi! Dat betekende schiet op! Alle moeders roepen dat tegen hun kinderen.

Kinderen kunnen goed treuzelen. Als ze  zich ’s ochtends moeten aankleden, drijven ze hun ouders tot wanhoop. Ze zijn voortdurend afgeleid. Volwassenen kunnen goed opschieten. Ze weten wat er moet gebeuren en voeren de taken achterelkaar uit. Het hele werkende bestaan houden ze dat vol, en dan gaan ze met pensioen. Nu hoeft er lekker niks meer.

Wat zeker niet meer hoeft, is opschieten. Ook senioren die allerlei vrijwilligerswerk doen, nemen daar kalm de tijd voor. Drie keer in de week een halve dag werk is al heel wat. Met één of twee afspraken op een dag is de agenda wel vol genoeg. ‘Hoe heb ik er ooit een baan naast kunnen hebben?’ vragen ze zich af en draaien zich in bed nog een keer om.

Ik leerde op de camping ook een beetje Frans

Ik sta vroeg op, soms al om zes uur. Dan heb ik het twee uur lang druk met oefeningen doen, de hond uitlaten, de andere dieren verzorgen, douchen en aankleden en een ontbijt klaarzetten. Daarna begint het treuzelen. Ik doe lang over kleine huishoudelijke taken en de e-mailcorrespondentie, ik lees de krant. Als ik ergens heen moet, vertrek ik vroeg, want ik kom niet graag te laat. Dat hebben alle oude mensen. “Ik reken altijd een extra halfuur,” zei een vrouw, “je weet maar nooit of dingen tegenzitten.”

Toen heel Nederland tegen corona werd gevaccineerd op verafgelegen locaties, kregen we de dringende raad niet te vroeg te komen. “Ze zitten er soms anderhalf uur vóór de afgesproken tijd,” zuchtte een verpleegkundige, “en we hebben geen wachtkamers.” Die hadden ze trouwens wel, maar die waren bedoeld voor de mensen die al ingeënt waren. Die mochten nog een kwartiertje blijven.

Bejaarden hebben groot gelijk dat ze niet opschieten. Oude hersenen werken niet goed samen met de spieren. Als je jong bent kun je overeind springen. Maar iemand van boven de 70 moet even wachten tot de boodschap huppekee! is aangekomen bij de benen. Anders is het geheid vallen.

Maar traag zijn is iets anders dan geduld hebben. Want daar zijn oude mensen vaak heel slecht in. Als de loodgieter die om halftien zou komen er om tien uur nog niet is, wordt het bedrijf  gebeld: ‘Hij had er allang moeten zijn!’ Ik ken een man die woedend wordt als een bestelling niet op tijd wordt afgeleverd. Hij was vroeger leidinggevende. Op kantoor zijn ze vast blij dat hij met pen­sioen is. De wandelende prikklok is weg.

U leest een gratis artikel uit Plus Magazine.

Op Plusonline.nl bieden we iedereen de kans gratis kennis te maken met Plus Magazine. Hét maandblad bomvol informatie en inspiratie. Maar deze artikelen, dossiers en columns maken kost veel tijd en geld. Wilt u meer? Overweeg dan ook een abonnement op Plus Magazine.