Twee op de drie consumenten weet niet dat er na twee jaar nog recht op garantie is als een duur apparaat kapot gaat. Ook vinden vier op de tien consumenten het lastig om te klagen over een kapot product. Consumenten die wel gebruik maken van hun garantierecht, ervaren dat dit doorgaans positief verloopt.
Dit blijkt uit consumentenonderzoek van de Autoriteit Consument & Markt (ACM). De ACM wil het veelvoorkomende misverstand uit de wereld helpen dat garantie standaard na twee jaar stopt. De wettelijke garantie hangt namelijk af van de verwachte levensduur. Dat wil zeggen dat een product moet meegaan zolang je dat redelijkerwijs mag verwachten. Daar is geen vaste termijn voor. Bij dure producten, zoals een dure laptop of wasmachine kan de verwachte levensduur vijf tot acht jaar zijn. Gaat een aankoop te snel kapot en is dat geen eigen schuld, dan moet de verkoper het product gratis repareren, vervangen of (deels) vergoeden. Ook de eventuele extra kosten zijn voor de verkoper, bijvoorbeeld kosten voor onderzoek of verzending.
Lange adem
Door het ontbreken van een vaste garantietermijn moet een consument in de praktijk soms een lange adem hebben om zijn recht te halen. Een beroep doen op garantie levert vaak discussie op met de verkoper, omdat het afhangt van de omstandigheden van het geval. Toch meent de ACM dat het zeker de moeite waard is het gesprek met de verkoper aan te gaan.
