Bij slechts een op de veertig woningen is iets over de kwaliteit van de fundering bekend. Dat is weinig, want ten minste één miljoen woningen van vóór 1970 hebben of krijgen funderingsproblemen. Wanneer een verkoper de slechte kwaliteit van de fundering vermeldt, valt de verkoopprijs twaalf procent lager uit.
Dit blijkt uit een onderzoek van ABN Amro en Brainbay. Voor het overgrote deel van de huizen zijn bestaande of toekomstige funderingsproblemen dus niet bekend. Kopers betalen daardoor niet minder voor een huis met slechte fundering. Het risico van herstel ligt daardoor bij de kopers. Klimaatverandering kan de funderingsproblemen verder vergroten. Langdurige droogte zorgt voor bodemdaling en fluctuaties in de grondwaterstand. Dat kan op zijn beurt tot paalrot en verzakking leiden. De ABN AMRO vndt het belangrijk dat de financiële gevolgen van slechte fundering geleidelijk in de verkoopprijs tot uiting gaan komen.
Als de funderingsproblemen bekend zijn, blijkt de verlaging van de verkoopprijs in grote lijnen overeen te komen met de herstelkosten: 50.000 tot ruim 100.000 euro per woning. De koper kan die prijskorting gebruiken voor het herstel van de fundering.
Huizen met een herstelde fundering leveren twee procent meer op in de verkoop. Het prijsverschil tussen slechte en herstelde panden kan oplopen tot 60.000 euro. Het prijseffect is groter voor twee-onder-één-kap en vrijstaande woningen dan voor appartementen, tussenwoningen en hoekwoningen.
Bron: Eigen Huis, ABN AMRO
