We betalen steeds meer met pin of contactloos dan dat we met biljetten en munten betalen. De hoeveelheid geld die we op zak hebben blijft echter stabiel.
In 2016 werd het keerpunt bereikt: we betaalden meer met pin of contactloos, dan dat we met biljetten of munten betaalden. De helft van de betalingen werd toen met pin of contactloos gedaan, 49,5 procent contant en de rest met creditcards. Een en ander blijkt uit het rapport Betalen aan de kassa van De Nederlandse Bank (DNB) en Betaalvereniging Nederland dat vandaag verschijnt.
Op opkomst van contactloos betalen (de vervanger van de chipknip) is volgens DNB medebepalend voor de groei van pin-betalingen. Met contactloos betalen, met de bankpas of mobieltje, kan tot €25 betaald worden. Meer kan ook, maar dan moet de pincode ingetoetst ter bevestiging. Werd contactloos betalen na de introductie vooral gebruikt voor betalingen tot €5, dit bedrag is langzaam maar zeker opgelopen naar bedragen van €5 tot €20. Niet alle consumenten gaan mee in de betaalontwikkelingen: pubers, lager opgeleiden en ouderen betalen liever contant.
De hoeveelheid geld die we in onze portemonnee hebben is al jaren stabiel op gemiddeld €40,59. Wel neemt het bedrag in de portemonnee toe naar mate de leeftijd hoger is. Mensen boven de 75 jaar hebben gemiddeld €66,82 op zak. Bij mensen tussen de 25 en 34 jaar is dat gemiddeld €32,43. Een op de tien Nederlanders heeft nooit geld op zak.
