'Iemand die beweegt en plezier heeft, neemt ook eerder zijn medicatie'
Slechts één op de tien mensen in het verpleeghuis beweegt genoeg. Bewegingsagoog Joël Kruisselbrink ziet elke dag wat dat doet met ouderen met dementie - en vooral wat er gebeurt als ze wél in beweging komen. Met zijn PRESS PLAY-methode weet hij zelfs de meest passieve bewoners weer aan het lachen te krijgen. "Bewegen geeft mensen niet alleen energie, maar ook een glimlach en meer plezier in het leven."
Wat doe je als bewegingsagoog?
"Als bewegingsagoog in de ouderenzorg help ik ouderen met dementie via sport- en bewegingsactiviteiten zichzelf lichamelijk, sociaal en emotioneel te ontwikkelen. Toen ik net begon deed ik dat door activiteiten met gewichten aan te bieden, maar ik zag dat dat daar niet werkte – alleen de actieve mensen vonden dat leuk. En de inactieve mensen, die na het ontbijt alweer in slaap gevallen waren, die zag ik niet. Terwijl ik hen ook in beweging wilde krijgen. Daar lag mijn uitdaging. Daarom begon ik op een speelse manier te werken. En dat werkte zo goed dat de meest inactieve mensen weer een glimlach kregen op hun gezichten."
Je hebt de PRESS PLAY-methode ontwikkeld die in een aantal zorginstellingen gebruikt wordt. Wat houdt deze methode in?
"De PRESS-kant gaat over hoe je als zorgmedewerker je team, medewerkers of collega’s de mindset geeft die nodig is om beweging duurzaam in te zetten. Dat betekent dat beweging iets is wat structureel gebeurt, niet eenmalig. De PLAY-kant is de binnenkant van het model: dat gaat vooral over hoe je de bewoner in beweging krijgt.
Elke letter van PRESS PLAY staat voor een woord. Zo staat de 'P' van PLAY voor passie. Als je iemand niet in beweging krijgt, dan gaan we altijd uit van de passie van de mens. Daar heb ik een leuk voorbeeld van. Er woonde een oud-kapper in het verpleeghuis, Klaas, die niks wilde. Hij had geen sociale contacten en zat alleen maar op zijn kamer. Ik heb hem toen in beweging gekregen door 'föhnbal' te spelen. Want als oud-kapper heeft hij natuurlijk vaak met een föhn gewerkt. Met de fohn en een balletje bliezen we tien keer over en weer. Vervolgens gingen we naar de afdeling toe, en hebben we föhnpoolen gedaan op een pooltafel. En toen gebeurden er hele mooie dingen: de mensen die op de afdeling waren, vonden het leuk en wilden ook een potje spelen. Hierdoor kreeg hij sociale contacten en maakte hij zelfs vrienden op de afdeling. Heel mooi en belangrijk, en zo heb ik nog veel meer voorbeelden.
De 'L' staat voor level up. Dat houdt in dat je iemand uitnodigt om in beweging te komen. Als dat na een paar keer niet werkt, schuif je op een gegeven moment met materiaal. Is de succeservaring er dan nog niet, dan pas je het materiaal aan: een kleine en grote bal, of van een normale tafel naar een pooltafel. Het moet werken, want als het niet werkt, dan vinden mensen het niet leuk en lopen ze weg. Net zoals een spelletje op je telefoon - je begint bij level één. Dat haal je en dan wordt het steeds uitdagender. Dat doe ik ook met de mensen. Als je meteen iets te moeilijks aanbiedt, haken ze af. De omgeving verandert ook: bewegen kan op de kamer of thuis, maar je wilt liever dat de mensen naar buiten gaan, naar een vereniging of club, waar meer mensen zijn. Dat is het doel, en dan kom je met elkaar in actie, waar de 'A' voor staat. Dat zagen we bij Klaas, de oud-kapper: het föhnpoolen dat we bedachten, werd uiteindelijk een toernooi met toernooischema’s op de gangen. Dat was zo’n succes dat het zelfs de wekelijkse bingo verving.
De 'Y' staat voor yes – voor het delen van yes-momenten met elkaar. Dat is belangrijk, want als ik alleen zou rapporteren dat ik Klaas tien minuten in beweging heb gekregen, dan weten mijn collega’s alleen dat hij bewogen heeft, maar niet hóe. Maar zodra ik vertel dat hij kapper is geweest en wat er werkt bij hem om hem in beweging te krijgen, dan helpt dat ook bij zijn dagelijkse dingen, zoals het innemen van medicatie. Dat zorgt ook weer voor werkplezier bij mijn collega’s, dus die momenten moeten we blijven delen met elkaar."
Op welke manieren zet je beweging in bij mensen met dementie?
"We deden eerst alleen groepslessen, waar 15 tot 20 mensen aan meedoen. De andere honderd die in het verpleeghuis wonen, zagen wij alleen veel minder of bijna niet. Daar is ook onderzoek naar gedaan in Nederland: 90 procent in het verpleeghuis is inactief. Die komt niet aan de beweegnorm. Dus ik dacht: we moeten die mensen ook wakker houden, zorgen dat ze heldere momenten hebben. Want daardoor gaan mensen ook weer alle dagelijkse dingen weer oppakken, zoals huishoudelijke taken, zelf aankleden, de gordijnen open doen en zelf eten maken. Doordat ze al actief zijn, hebben ze ook energie om andere dingen te doen.
Als mensen actief zijn, gaan ze ook weer dagelijkse dingen oppakken
Daarna begon ik een-op-een, of in duo’s, oefeningen te doen – daar kreeg ik ook de tijd voor. En dat deed ik in coronatijd op de afdeling, want we mochten geen groepen meer uitnodigen. Wat bleek: de meest passieve mensen, die normaal niet naar de afdeling komen, deden ineens mee. Sommige mensen kunnen niet zoveel meer, maar je ziet wel dat ze bijvoorbeeld een ballon volgen met hun ogen of hoofd. Dat is ook al beweging - ze zijn wakker, ze volgen iets. Er gebeurt iets in de hersenen. Dat zette me aan het denken. Hoe kan ik deze mensen nog meer uitdagen en hoe krijg ik de mensen die niet willen, ook in beweging? Toen begon ik op een speelse manier te werken. En speels kan ook functioneel zijn, zoals actie-reactieoefeningen."
Welke oefeningen werken goed bij deze mensen?
"Wat een goede, laagdrempelige oefening is, is het gooien van een ballon. Als ik bijvoorbeeld naar jou een ballon gooi, dan weet ik zeker dat je je handen voor je ogen doet en je de ballon probeert terug te slaan. Dat is een oefening die bewegingen uitlokt. Dat wordt impliciet motorisch leren genoemd. Een ander leuk voorbeeld is bellenblaastennis. Ik had twee mannen uitgenodigd voor een kopje koffie, zonder te zeggen wat we gingen doen. Na het kopje koffie, kregen ze allebei een tennisracket. Daarna had ik de ventilator aangezet en er een bellenblaas voor gedaan. Door die waaier kwamen er allemaal bellen in de lucht. Vervolgens gingen ze uit eigen motivatie tegen de bellen slaan. Terwijl ik helemaal niks gevraagd had. Dat is een hele goede oefening, omdat ze van geen beweging naar bewegen gaan, zonder dat ze het door hebben. Als je het zou vragen aan een ouder iemand, dan willen ze vaak niet. “Ik heb heel mijn leven al bewogen”, zeggen ze dan, of ze vinden het te kinderachtig. Voor mensen met dementie is zo’n oefening nog effectiever, want met hen kan je – afhankelijk van het stadium waarin ze zitten – soms moeilijker contact maken."
Welke uitdagingen kom je vaak tegen bij het werken met mensen met dementie tijdens beweegsessies?
"Mijn grootste uitdaging is dat 90 procent van het verpleeghuis niet beweegt. Het mooiste is om één bewegingsagoog te hebben op 50 mensen, een fulltimebaan. Daar is alleen helaas geen geld voor, dat begrijp ik ook. Ik wil iedereen zien, maar dat kan gewoon niet. Dat is jammer.
90 procent in het verpleeghuis beweegt niet
Volgens Erik Scherder, hoogleraar neuropsychologie, moeten er meer beweegmomenten op een dag zijn. Daarom heb ik de speelse oefeningen zo makkelijk mogelijk gemaakt, dat familieleden die op bezoek komen het kunnen gaan doen, maar ook zorgmedewerkers, vrijwilligers en stagiaires. Dat kan met de playbox die we ontwikkeld hebben. Hierin zitten materialen, en met een QR-code kan een stagiaire bijvoorbeeld heel makkelijk en laagdrempelig een spel spelen. Het is wat uitdagender dan de bingo. En voor familieleden die tegenover hun vader of moeder zitten is het ook een leuke manier om contact te maken. Al is het elke dag maar tien minuten, dan hebben ze alsnog een beweegmoment gehad."
Wat zijn volgens jou de belangrijkste voordelen van beweging voor mensen met dementie?
"Als mensen meerdere beweegmomenten op een dag hebben, zijn ze overdag langer wakker. En doordat ze ook actiever zijn, slapen ze ’s nachts beter. Ook belangrijk: het zorgt voor een glimlach, ze krijgen meer leefplezier. Hierdoor accepteren ze ook eerder zorg. Maar dat vraagt ook om een andere mindset bij zorgmedewerkers. Ze zeggen vaak dat ze het al zo druk hebben, of dat het niet bij hun taken hoort, maar het creëert juist tijd. Zodra je gaat bewegen met iemand en hij heeft plezier, dan neemt hij ook eerder zijn medicatie. Of nog mooier, doordat ze actiever zijn, gaan ze uit zichzelf helpen met de tafel dekken of smeren ze zelf hun brood. Dat zijn belangrijke dingen: we nemen te veel over, we moeten meer met onze handen op de rug zorg verlenen."
We moeten meer met onze handen op de rug zorg verlenen
Zie je vooruitgang zodra ze actiever worden?
"Ja, dat merk ik vooral aan wat de verpleegsters op de afdeling met mij delen. Sinds ik ben begonnen met oefeningen, met Henk of Piet, zien ze ineens dat als hij op de stoel zit, hij veel soepeler naar links of rechts draait om iets aan te pakken. En ook op cognitief vlak zien mijn collega’s vooruitgang. Ik had laatst nog een oefening met post-its gedaan, waarbij ze post-its van hun lichaam moesten 'afschudden' zonder dat ze hun handen mochten gebruiken. Dan zijn ze toch weer aan het bukken of blazen. Voor de oefening zaten ze meer in hun eigen wereld, erna waren ze veel helderder. Daarna gingen ze een quiz doen met een activiteitenbegeleider en die viel het ook op dat ze scherper en energieker waren."
Zijn er ook veranderingen die je hebt gezien op langere termijn?
"Mensen met dementie worden niet beter, maar ze gaan niet voor- of achteruit, ze blijven stabiel. Meerdere studies naar fysieke activiteit bij deze groep mensen laten dit ook zien. Dat is al winst. En natuurlijk kunnen ze een keer vallen, waardoor ze in een rolstoel belanden. Dan worden ze nog inactiever, waarna het vaak snel achteruitgaat. Maar ook uit ervaring kan ik zeggen dat bewegen bij dementie helpt."
Hoe ziet de samenwerking met andere zorgprofessionals eruit?
"De psycholoog belt mij weleens, die weet dat ik vanuit passie beweeg. Die vraagt bijvoorbeeld om advies wat hij met een bewoner kan doen, of hij vraagt of ik kan komen helpen op de afdeling. Hij schetst dan een beeld: verbaal agressief, hij is vuilnisman geweest. Je kunt dan gewoon een basket neerzetten met een basketbal, dan doet hij niet mee, maar je kunt ook de omgeving veranderen vanuit zijn passie. Dus pak ik de vuilnisbak en een vuilniszak, en lok ik het zo uit dat hij alle zakken in de bak gooit. Die speelse communicatie helpt om iemand mee te krijgen, vooral ook wanneer iemand agressief is of moeilijk te benaderen."
Wat zijn jouw tips voor mantelzorgers of familieleden om beweging te stimuleren bij hun dierbaren met dementie?
"Stel: je brengt je vader of moeder naar een verpleeghuis, dan is het goed om drie dingen te vertellen: wat hij of zij leuk, normaal én belangrijk vindt om te doen. Want als je iemand bijvoorbeeld wilt uitnodigen om te zingen terwijl hij dat niet leuk vindt, dan doet hij niet mee.
En een tip voor familieleden of mantelzorgers met thuiswonende ouderen: probeer gewoon aan te bellen, ook al heb je de huissleutel. Dan hebben zij weer een momentje om naar de deur te lopen. Want hoe leuk is het als die deur opengaat, en je een omhelzing of kus geeft? Dat is heel normaal, dat hebben ze altijd gedaan. Of je zegt na afloop: ga maar voor het raam staan en zwaai me uit."
Joël Kruisselbrink is bewegingsagoog bij Lelie zorggroep in Rotterdam. Ook geeft hij via zijn bedrijf Bewegen is Leven inspiratiesessies en trainingen aan zorgmedewerkers en verkoopt hij playboxen.