Vrouw in bijstand mag voedselbank organiseren

Voedselbank
Getty Images

De gemeente Rotterdam heeft ten onrechte ruim 44.000 euro bijstand teruggevorderd bij een vrouw die een voedselbank begon. Volgens de gemeente had de vrouw 'op geld waardeerbare activiteiten' verricht. De bestuursrechter in Rotterdam is het daar niet mee eens. De gemeente mocht de bijstand niet terugvorderen op deze grond.

Dat blijkt uit een uitspraak van de Rotterdamse bestuursrechter. De vrouw is in 2018 begonnen met een voedselbank en een kringloop-/kledingwinkel. Daarvoor heeft ze een stichting opgericht. Daarnaast heeft zij buurtactiviteiten georganiseerd. Zij heeft dit verschillende malen bij de gemeente gemeld. Zij heeft ook gemeld dat zij dertig uur per week van de stichting werkte. Zij heeft subsidies aangevraagd die op haar rekening zijn gestort en heeft dit niet gemeld bij de gemeente.

In 2022 ontving de gemeente een signaal van de Belastingdienst dat er meer geld op haar bankrekening stond dan is toegestaan in de bijstand. De gemeente is een onderzoek begonnen en heeft schriftelijk om informatie gevraagd. Omdat de vrouw niet tijdig reageerde op verzoeken tot informatie werd de uitkering opgeschort en vervolgens per 1 augustus 2022 ingetrokken.

De gemeente oordeelde dat de vrouw 'op geld waardeerbare activiteiten' heeft verrichten dat zij dit niet heeft gemeld. Zij had, aldus de gemeente, voor haar activiteiten een inkomen kunnen vragen. Omdat het recht op bijstand daardoor niet kan worden vastgesteld, heeft de gemeente ruim drie jaar betaalde bijstand teruggevorderd.

Rechter

De rechter vindt het onterecht dat de uitkering is stopgezet omdat niet zeker is of zij de brief van de gemeente heeft ontvangen. Haar inlichtingenplicht heeft zij niet geschonden, want zij heeft haar activiteiten steeds gemeld. De gemeente heeft de vrouw er niet op gewezen dat haar activiteiten gevolgen kunnen hebben voor haar bijstandsuitkering. Ook heeft de gemeente niet gevraagd de activiteiten toe te lichten. Het is daarom in strijd met de rechtszekerheid dat de gemeente nu zegt dat haar activiteiten op geld waardeerbaar zijn.

Auteur